Genereren van een getallentabel uit
een functie (TABLE)
TABLE genereert aan getallentabel voor
f
x
ingevoerde
(
) functie. Voer de volgende stappen uit om een getallentabel
te genereren.
1. Druk op N7(TABLE) om de TABLE-modus te activeren.
2. Voer een functie in in het formaat
• Zorg ervoor dat de X-variabele ( S)(X)) wordt ingevoerd als u een
getallentabel genereert. Elke andere variabele dan X wordt beschouwd
als een constante.
• Het volgende kan niet in de functie worden gebruikt: Pol, Rec, ∫ ,
Σ .
3. Voer waarden in als antwoord op de prompts die verschijnen, door op =
te drukken na elke prompt.
Voor deze
prompt:
Start?
End?
Step?
• Door de Step-waarde in te voeren en op = te drukken, wordt de
getallentabel gegenereerd overeenkomstig de parameters die u hebt
gespecificeerd.
• Door op A te drukken terwijl de getallentabel wordt weergegeven wordt
teruggegaan naar het functie invoerscherm in stap 2.
Om een getal te genereren voor de functie
bereik –1
Let op: • Het getallentabel-scherm kan alleen worden bekeken. De inhoud
van de tabel kan niet worden gewijzigd. • Door het genereren van de
getallentabel wordt de inhoud van variabele X gewijzigd.
Voer dit in:
Voer de ondergrens in van X (Default = 1).
Voer de bovengrens in van X (Default = 5).
Let op: Zorg ervoor dat de End-waarde altijd groter is
dan de Start-waarde.
Voer de verhoogstap in (Default = 1).
Let op: Deze stap bepaalt met hoeveel de Start-waarde
steeds wordt verhoogd als de gegevenstabel wordt
gegenereerd. Als u Start = 1 en Step = 1 specificeert,
krijgt X opeenvolgend de waarden 1, 2, 3, 4, etc.
toegewezen, om de getallentabel te genereren, tot de
End-waarde is bereikt.
x
1, oplopend in stappen van 0,5
S)(X) x+ 1 ' 2
=- 1 = 1 = 0.5 =
x
en
f
x
(
), middels de X variabele.
N7(TABLE)
D-34
f
x
(
) met gebruik van een
1
f
x
x
2
(
) =
+
2
B
d
dx
/
,
voor het
Math
Math
Math
Math
Math
Math