7. Voer de volgende berekening uit (MatA+MatB): A14(MATRIX) 3
(MatA) +14(MATRIX) 4(MatB) =.
MAT
MAT
Matrix Answer Memory
Als het resultaat van een berekening die is uitgevoerd in de MATRIX-
modus een matrix is, zal het MatAns scherm verschijnen met het resultaat.
Het resultaat zal ook worden toegekend aan een variabele met de naam
"MatAns".
De MatAns variabele kan worden gebruikt in berekeningen, zoals hieronder
wordt beschreven
• Voer de volgende toetsbewerkingen uit om de MatAns variabele in een
berekening in te voegen: 14(MATRIX) 6(MatAns).
• Door op één van de volgende toetsen te drukken als het MatAns
scherm wordt getoond, zal automatisch naar het berekeningsscherm
worden gewisseld: + , - , * , / , E , w , 1 w (
berekeningsscherm zal de MatAns variabele tonen, gevolgd door de
operand of functie voor de toets die u hebt ingedrukt.
Data van de matrix variabele toekennen en wijzigen
Belangrijk: De volgende bewerkingen worden niet ondersteund door de
Matrix Editor: m, 1m(M–), 1t(STO). Pol, Rec, en multi-statements
kunnen ook niet worden ingevoerd met de Matrix Editor.
Om nieuwe data aan een matrix variabele toe te wijzen:
1. Druk op 14(MATRIX) 1(Dim), en selecteer vervolgens in het menu
dat verschijnt, de matrix variabele waaraan u data wilt toekennen.
2. Selecteer dimensie in het menu dat verschijnt (
3. Gebruik de Matrix Editor die verschijnt om de nieuwe elementen van de
matrix in te voeren.
1 0 –1
Om
2 2
0 –1 1
1 = 0 =- 1 = 0 =- 1 = 1 =
Om de elementen van een matrix variabele te wijzigen:
1. Druk op 14(MATRIX) 2(Data), en selecteer vervolgens in het menu
dat verschijnt, de matrix variabele die u wilt wijzigen.
2. Gebruik de Matrix Editor die verschijnt om de elementen van de matrix te
wijzigen.
• Beweeg de cursor naar de cel met de gegevens die u wilt wijzigen, voer
de nieuwe gegevens in en druk op =.
→
→
aan MatC toe te wijzen
14(MATRIX)
1(Dim) 3(MatC) 4(2 × 3)
D-32
MAT
MAT
×
m
n
).
x
3
). Het
MAT
MAT