Inhoudsopgave
Advertenties
– 2 ' 2
x
x
2
N5(EQN) 3(aX
x
x
3
2
– 2
–
N5(EQN) 4(aX
Matrixberekeningen (MATRIX)
Gebruik de MATRIX-modus om berekeningen met matrices tot 3 rijen en 3
kolommen uit te voeren. Om een matrixberekening uit te voeren kent u eerst
data toe aan speciale matrixvariabelen (MatA, MatB, MatC) en gebruikt de
variabelen dan in de berekening, zoals in het onderstaand voorbeeld.
2 1
Om
1 1
1 1
vervolgens de volgende berekeningen uit te voeren:
(MatA×MatB),
1. Druk op N6(MATRIX) om de MATRIX-modus te activeren.
2. Druk op 1(MatA) 5(2 × 2).
• Dit geeft de Matrix Editor weer voor invoer
van de onderdelen van de 2 × 2 matrix die
u hebt gespecificeerd voor MatA.
3. Voer de onderdelen in van MatA: 2 = 1 = 1 = 1 =.
4. Voer de volgende toetsbewerking uit: 1 4 (MATRIX) 2 (Data)
2(MatB) 5(2 × 2).
• Dit geeft de Matrix Editor weer voor invoer van de onderdelen van de
2 × 2 matrix die u hebt gespecificeerd voor MatB.
5. Voer de onderdelen in van MatB: 2 =- 1 =- 1 = 2 =.
6. Druk opress A om naar het berekeningsscherm te gaan en de eerste
berekening uit te voeren (MatA × MatB): 14(MATRIX) 3(MatA) *
14(MATRIX) 4(MatB) =.
• Dit toont het MatAns scherm met de berekeningssresultaten.
MAT
MAT
Let op: "MatAns" staat voor "Matrix Answer Memory". Zie "Matrix Answer
Memory" voor meer informatie.
B
+ 2 = 0
2
+ bX + c = 0)
1 =- 2 ! 2 )= 2 ==
x
+ 2 = 0
3
+ bX
1 =- 2 =- 1 = 2 ==
toe te kennen aan MatA en
2 1
+
1 1
–1 2
→
→
2
+ cX + d = 0)
c
c
–1 2
2 –1
(MatA+MatB)
MAT
MAT
D-31
2 –1
aan MatB, en
2 1
1 1
MAT
MAT
"A" staat voor "MatA".
"Ans" staat voor
"MatAns".
'
(X=)
2
(X
=) –1
1
(X
=)
2
2
(X
=)
1
3
2 –1
×
–1 2
Advertenties
Inhoudsopgave
