Om de inhoud van de marix variabele (of MatAns) te kopiëren:
1. Gebruik de Matrix Editor om de matrix weer te geven die u wilt kopiëren.
• Als u bijvoorbeeld MatA wilt kopiëren, voer dan de volgende
toetsbewerkingen uit: 14(MATRIX) 2(Data) 1(MatA).
• Als u de inhoud van MatAns wilt kopiëren, voer dan het volgende uit om het
MatAns scherm weer te geven: A14(MATRIX) 6(MatAns) =.
2. Druk op 1 t (STO), en voer vervolgens één van de volgende
toetsbewerkingen uit om de kopiëerplaats te bepalen: - (MatA),
$(MatB), of w(MatC).
• Dit zal de Matrix Editor weergeven met de inhoud van de
kopiëerbestemming.
Voorbeelden van matrixberekeningen
De volgende voorbeelden maken gebruik van MatA =
2 –1
uit
1
–1 2
in een toetsbewerking invoeren door op 14(MATRIX) te drukken en
vervolgens één van de volgende getaltoetsen in te drukken: 3(MatA),
4(MatB), 5(MatC).
3 × MatA (Matrix scalaire vermenigvuldiging).
3 3
4 4
Verkrijg de determinant van MatA (det(MatA)).
A14(MATRIX) 7(det) MatA )=
Verkrijg de transpositie van MatC (Trn(MatC)).
5 5
A14(MATRIX) 8(Trn) MatC )=
Verkrijg de inverse matrix van MatA (MatA
6 6
Let op: U kunt 6 niet gebruiken voor deze invoer. Gebruik de E toets
–1
om "
" in te voeren.
7 7
Verkrijg de absolute waarde van ieder element van MatB (Abs(MatB)).
Bepaal de twee en derde macht van MatA (MatA
8 8
Let op: U kunt 6 niet gebruiken voor deze invoer. Gebruik w om kwadraten
te specificeren en 1w(
1 0 –1
, en MatC =
0 –1 1
A1w(Abs) MatB )=
x
3
) om derde machten te specificeren.
uit
. U kunt een matrix variabele
2
A 3 *MatA =
AMatA E=
AMatA w=
AMatA 1w(
D-33
2 1
1 1
–1
).
2
3
, MatA
) =
x
3
en MatB =
1
).