1. Moer
2. Poelie
2.
Plaats de spie in de spiesleuf van de aandrijfas
(Figuur
6).
3.
Monteer de poelie
4.
Gebruik de moer om de nieuwe aandrijfas van
de messenkooi te bevestigen aan de eenheid
(Figuur
6).
5.
Draai de moer vast met een torsie van 37 tot
45 N·m.
6.
Monteer de riem en span de riem door de
inbusbout van de arm van de spanpoelie aan te
draaien met 6 tot 7 N·m (zie afbeelding
4).
7.
Maak de bout van de arm van de spanpoelie
vast en gebruik de eerder verwijderde
inbusschroeven om de drijfriemkap te monteren.
De maai-eenheid afstellen en
monteren
1.
Gebruik 4 inbusschroeven om de maai-eenheid
aan de machine te monteren
Figuur 6
3. Nieuwe aandrijfas van
messenkooi
4. Spie
(Figuur
6).
(Figuur
7).
1. Inbusschroef
2.
Bepaal uw gepaste instelling voor de
maaihoogte en stel de tractietrommel af
volgens deze instelling; zie
tractietrommel afstellen (bladz.
3.
Stel de maai-eenheid af volgens uw gewenste
instellingen; raadpleeg de afstellingsprocedures
g343495
in de Gebruikershandleiding van uw
maai-eenheid.
4.
Monteer de koppeling aan de aandrijfas van de
transmissie
Figuur
1. Inbusschroef
2. Afstandsstuk
3. Ring
5.
Gebruik het eerder verwijderde bevestigings-
materiaal om de messenkooiaandrijving aan de
maai-eenheid te monteren
6.
Zorg ervoor dat de koppeling
gemakkelijk naar voren en naar achteren kan
bewegen op de aandrijfas van de transmissie.
8
Figuur 7
De stand van de
14).
(Figuur
8).
Figuur 8
4. Veerring
5. Koppeling
6. Moer
(Figuur
(Figuur
g343380
g333165
8).
8)