RIJDEN
► Zet de koppelingsbout op "geopend"
door middel van de hendel van de kop-
peling.
► Vangmuil in geopende stand vergren-
delen.
► Uit de gevarenzone tussen trekker en
aanhanger gaan.
► Koppel de trekker door deze achteruit
te rijden. Het koppelen gebeurt auto-
matisch.
► Parkeerrem op de trekker bedienen
(zie "5.9.2 Parkeerrem", p. 39)
► Controleren, of de koppelingsbout cor-
rect ingeklikt is.
► Voedings- en besturingskabels aan-
sluiten
(zie "5.6 Voedings- en besturings-
aansluitingen", p. 33)
► Steunvijzel inschuiven
.
zels", p. 24)
► Wielblok verwijderen en volgens de
voorschriften bevestigen
wiggen gebruiken", p. 23)
► Parkeerrem op de aanhanger losma-
ken
(zie "5.9.2 Parkeerrem", p. 39)
► Luchtvering in de rijstand zetten
"5.10 Luchtvering", p. 43)
► Controle voor het wegrijden doorvoe-
ren
(zie "4.3 Ingebruikname voor iedere rit",
.
p. 21)
ü
De aanhanger met centrale as is aan-
gekoppeld en is gereed om te rijden.
Aanhanger met centrale as afkoppelen
INFO
Sluit na het afkoppelen van de remleidin-
gen om verontreinigingen te vermijden de
koppelkoppen en de aansluitingen voor
elektrische kabels/stroom sluiten.
► Trekker indien mogelijk in een rechte
lijn plaatsen.
► Parkeerrem aan de trekker bedienen.
► Parkeerrem op de aanhanger bedie-
nen
(zie "5.9.2 Parkeerrem", p. 39)
58
.
.
(zie "5.2 Steunvij-
(zie "5.1 Stop-
.
.
(zie
.
.
Bedieningshandleiding • Box Carrier • 505410622-02 • 05/2021
► Aanhangers met wielblokken tegen
wegrollen beveiligen
gen gebruiken", p. 23)
► Steunvijzels zo ver naar onderen
draaien, tot het trekoog iets door de
vangmuil opgetild wordt
.
vijzels", p. 24)
► Voedings- en besturingsleidingen los-
koppelen
(zie "5.6 Voedings- en bestu-
ringsaansluitingen", p. 33)
► Zet de koppelingsbout op "geopend"
door middel van de hendel van de kop-
peling.
► Trekker langzaam en rechtuit wegrij-
den.
► Zet de koppelingsbout op "gesloten"
door middel van de hendel van de kop-
peling.
ü
De aanhanger met centrale as is afge-
koppeld.
Draaischamelaanhanger aankoppelen
► Vóór het aankoppelen controleren:
○ Is de toegestane aanhangerlast van de
trekker voldoende voor de aanhanger?
○ Wordt de toegestane steunlast aange-
houden?
○ Wordt de maximaal toegestane lengte
aangehouden?
○ Passen de uitvoering van de trekhaak
van de trekker en de trekoog-uitvoe-
ring van de aanhanger bij elkaar?
○ Passen de positie van de trekinrichting
en de aanbouwhoogte van de koppe-
ling bij elkaar?
► Parkeerrem op de aanhanger bedie-
nen
(zie "5.9.2 Parkeerrem", p. 39)
► Aanhangers met wielblokken tegen
wegrollen beveiligen
gen gebruiken", p. 23)
► Voorasrem lossen.
► De trekker tot op circa 1 m afstand van
het trekoog rijden.
(zie "5.1 Stopwig-
.
(zie "5.2 Steun-
.
.
(zie "5.1 Stopwig-
.