De flitsfunctie selecteren
Flitsfuncties
,
Auto
4
a
Flash Off
b
Flash On
Auto +
c
Red-eye reduction
Flash On +
d
Red-eye
reduction
Wanneer de zoomstand zich in de richting van / bevindt, kan er bij gebruik
van de flitser een donkere rand om de foto verschijnen. Controleer de foto
door deze weer te geven.
• De flitser flitst niet (flitser uit) in de functie C of ^, of wanneer de drive-
functie is ingesteld op j, a of _, of wanneer de scherpstelfunctie is
ingesteld op s of r.
• Bij rode-ogenreductie geeft de flitser eerst een voorflits.
1
Druk in de A functie op de { knop.
De functiegids wordt weergegeven.
2
Druk op de vierwegbesturing (4).
Bij elke druk op de knop verandert de flitsfunctie.
De camera is gereed om opnamen te maken met
de geselecteerde flitsfunctie.
De flitsfunctie opslaan 1blz.92
78
1
R q < I A F > ; S B K E \
Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser automatisch af.
De flitser gaat niet af, ongeacht de lichtomstandigheden. Deze functie
is bedoeld voor het maken van opnamen op plaatsen waar
flitsfotografie verboden is.
De flitser gaat altijd af, ongeacht de lichtomstandigheden. U kunt de
"rear curtain"-flits kiezen.
Deze functie zorgt voor vermindering van het rode-ogeneffect dat
optreedt doordat het flitslicht wordt weerkaatst door de ogen van het
onderwerp. De flitser gaat automatisch af.
Deze functie zorgt voor vermindering van het rode-ogeneffect dat
optreedt doordat het flitslicht wordt weerkaatst in de ogen van het
onderwerp. De flitser gaat altijd af, ongeacht de lichtomstandigheden.
2
Flash Mode
Flash Mode
Flash Mode
Auto
Auto
Auto