3
Druk op de 4 knop als de instelling
te zien is.
Het scherm met opties voor automatische
belichtingstrapjes verschijnt.
4
Gebruik de vierwegbesturing (23)
om de omstandigheden voor de
opname te selecteren.
5
Druk op de vierwegbesturing (5) om de instellingen voor het
automatische belichtingstrapje voor a of b te kiezen.
Er verschijnt een afrolmenu.
6
Gebruik de vierwegbesturing (23) om de belichtingstrapjes
te kiezen.
7
Druk op de 4 knop.
De camera is gereed voor het maken van
opnamen.
De functie die is gekozen voor het automatische
belichtingstrapje, verschijnt op de LCD-monitor.
8
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader licht groen op wanneer de
camera heeft scherpgesteld op het onderwerp.
9
Druk de ontspanknop helemaal in.
• Er worden drie opeenvolgende opnamen gemaakt wanneer a wordt
geselecteerd en de ontspanknop volledig wordt ingedrukt in stap 9.
• Er wordt slechts één opname gemaakt wanneer een andere optie voor het
automatische belichtingstrapje wordt gekozen en de ontspanknop volledig
wordt ingedrukt in stap 9. De camera produceert de reeks van drie opnamen
intern.
• Het automatische belichtingstrapje kan niet worden gebruikt in de functies
F, C of ^.
• Tijdens gebruik van het automatische belichtingstrapje werkt de flitser niet.
• Het Auto Bracket menu in Stap 3 hierboven kan ook worden getoond vanuit
het [A Rec. Mode] menu.
• Afgezien van de functie die is gekozen voor de opnameomstandigheden,
gelden voor de tweede en derde opname dezelfde instellingen als voor de
eerste opname.
Auto Bracket
0.3EV
Exposure
White Balance
1
Sharpness
Saturation
Contrast
MENU
Cancel
09/25/2004
09/25/2004
09/25/2004
OK
OK
38 38 38
4
14:25
14 14:25
:25
69