Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Wilo Atmos GIGA-I Inbouw- En Bedieningsvoorschriften pagina 24

Inhoudsopgave

Advertenties

nl
D
C
E
Fig. 12: Voorbeeld voor een fundament-
draadaansluiting
Aansluiting van de leidingen
r ≈ 2,5 * (d-2s)
5 x DN
Fig. 13: Stabiliseringszone voor en achter de
pomp
Eindcontrole
24
Voorbeeld voor een fundament-draadaansluiting
Het complete aggregaat bij het opstellen op het fundament met behulp van een waterpas
A B
(op as/drukstuk) uitrichten.
Onderlegplaten (B) steeds links en rechts dichtbij het bevestigingsmateriaal (bijv. steen-
schroeven (A)) tussen grondplaat (E) en fundament (D) aanbrengen.
Bevestigingsmateriaal gelijkmatig en strak vastdraaien.
Bij afstanden > 0,75 m de grondplaat centraal tussen de bevestigingselementen onder-
steunen.
VOORZICHTIG
Gevaar voor beschadiging door ondeskundige hantering!
De pomp mag nooit als vast punt voor de leiding worden gebruikt.
De NPSH-waarde van de installatie moet steeds groter zijn dan de vereiste NPSH-waarde
van de pomp.
De krachten en momenten die door het leidingsysteem op de pompflens worden uitgeoe-
fend (bijv. door verdraaiing of warmte-uitzetting) mogen de toegestane krachten en mo-
menten niet overschrijden.
Monteer leidingen en pomp vrij van mechanische spanningen.
Bevestig de leidingen zo dat het gewicht van de leidingen niet door de pomp wordt ge-
dragen.
Houd de zuigleiding zo kort mogelijk. Leg de zuigleiding naar de pomp gestaag stijgend,
bij toevoer dalend. Mogelijke luchtbellen vermijden.
Als een vuilvanger in de zuigleiding vereist is, moet de vrije doorsnede ervan overeenko-
men met 3–4 maal de doorsnede van de leiding.
Bij korte leidingen moeten de nominale diameters minstens overeenkomen met die van de
pompaansluitingen. Bij lange leidingen moet de meest zuinige nominale diameter worden
bepaald.
Gebruik verbindingsstukken met grotere nominale diameters en een uitbreidingshoek van
ca. 8° om hoger drukverlies te vermijden.
LET OP
Voorkom stromingscavitatie!
• Voorzie voor en achter de pomp in een stabiliseringszone in de vorm
van een rechte leiding. De lengte van deze stabiliseringszone moet mi-
nimaal 5 keer de nominale diameter van de pompflens bedragen.
Flensafdekkingen van zuigaansluiting en drukstuk van de pomp verwijderen vóór het aan-
brengen van de leiding.
Controleer nogmaals de uitrichting van het aggregaat overeenkomstig het hoofdstuk "Instal-
latie".
Fundamentschroeven indien nodig vastdraaien.
Controleren of alle aansluitingen correct zijn en werken.
Koppeling/as moet gemakkelijk met de hand gedraaid kunnen worden.
Als de koppeling/as niet kan worden gedraaid:
Koppeling loshalen en gelijkmatig met het voorgeschreven draaimoment opnieuw aanha-
len.
Indien deze maatregel geen effect heeft:
Motor demonteren (zie het hoofdstuk "Motor vervangen").
Motorcentrering en -flens reinigen.
Motor opnieuw monteren.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Atmos GIGA-I/-D/-B • Ed.01/2023-06

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Atmos giga-dAtmos giga-b

Inhoudsopgave