Sensorbehuizing
Breekplaat
Doorstroomgrenswaarde
Drukverlies
Systeemdruk
60
Tri-Clamp
[psi]
[bar]
400
20
200
10
0
0
-80
De clamp-verbindingen zijn geschikt tot een maximale druk van 16 bar (232 psi). Houd de
grenswaarden van de clamp en de gebruikte afdichting aan omdat deze meer dan 16 bar (232 psi)
kunnen bedragen. De clamp en afdichting zijn niet meegeleverd.
De sensorbehuizing is gevuld met droog stikstofgas en beschermt de interne elektronica en
mechanica.
Wanneer een meetbuis uitvalt (bijv. door proceskarakteristieken zoals corrosieve of abrassieve
vloeistoffen), zal de vloeistof in eerste instantie door de sensorbehuizing worden opgevangen.
Sensorbehuizing nominale drukklasse en barstdruk
De tweede inkapseling heeft geen druktrapclassificatie.
Referentiewaarde voor de drukbelastingscapaciteit van de sensorbehuizing: 16 bar (232 psi)
Wanneer het instrument is uitgerust met een breekplaat (bestelcode voor "Sensor optie", optie CA
"Breekplaat"), is de activeringsdruk van de breekplaat bepalend voor de maximale nominale druk .
Voor het verhogen van het veiligheidsniveau, kan een instrumentuitvoering met een breekplaat met
een activeringsdruk van 10 ... 15 bar (145 ... 217,5 psi)worden gebruikt (bestelcode voor "Sensor
optie", optie CA "Breekplaat").
Het gebruik van breekplaten kan niet worden gecombineerd met de afzonderlijk leverbare
verwarmingsmantel.
Selecteer de nominale diameter aan de hand van de optimalisatie van het gewenste
doorstromingsbereik en het toegestane drukverlies.
Voor een overzicht van de schaaleindwaarden voor het meetbereik, zie het hoofdstuk
"Meetbereik" → 11
• De minimaal aanbevolen schaaleindwaarde is circa 1/20 van de maximale schaaleindwaarde
• In de meeste applicaties, kan 20 ... 50 % van de maximale schaaleindwaarde worden gezien als
ideaal
• Een lage schaaleindwaarde moet worden gekozen voor abrassieve media (zoals vloeistoffen met
opgenomen vaste deeltjes): doorstroomsnelheid < 1 m/s (< 3 ft/s).
• Voor gasmeting gelden de volgende regels:
• De doorstroomsnelheid in de meetbuizen mag niet hoger worden dan de halve geluidssnelheid
(0,5 Mach).
• De maximale massaflow hangt af van de dichtheid van het gas: formule → 11
Gebruik voor het berekenen van de doorstroomgrenswaarde de Applicator-
dimensioneringstool→ 107
Gebruik voor het berekenen van het drukverlies de Applicator-dimensioneringstool→ 107
Het is belangrijk, dat er geen cavitatie optreedt en dat gassen die zijn ingesloten in de vloeistoffen,
niet gaan uitgassen. Dit wordt voorkomen met een voldoende hoge systeemdruk.
Om deze reden, worden de volgende montagelocaties geadviseerd:
• Op het laagste punt in een verticale leiding
• Benedenstrooms van pompen (geen gevaar voor optreden vacuüm)
-50
0
50
0
80
160
Proline Promass E 300
[°C]
100
150
200
[°F]
240
320
400
Endress+Hauser
A0032218-NL