Opheffen van storingen
Opheffen van storingen AQUATOP LOGON WP
Storing
223: HD bij start HK
Hogedruk storing bij
verwarmingskring start
224: HD bij start TWW
Hogedruk storing bij
TWW bedrijf start
226: Wikkelingsbeveiliging
compressor
225: Lage drukstoring
36
Oorzaak
A
Te koud water in het systeem.
Tapwaterfunctie
A
Boilerlaadpomp/3-wegklep functioneert niet
B
Lucht in de installatie
C
Schuif gesloten
D
Warmtewisselaar te klein
E
Sensor verkeerd gepositioneerd (te laag).
A
Fase-onderbreking (Compressor wordt
warm)
Lage druk compressor E9
Lage druk pressostaat in de koelkring is
geactiveerd.
A
Geen voldoende doorstroming van het zout
water / water in de verdamper
B
Lek in koelkring
C
Pressostaat defect
D
Filter verstopt
E
Inspuitklep defect of verstopt.
F
Verkeerde hoeveelheid koelmiddel
Opheffen, maatregelen
A
Onder 10 °C: met elektrische installatie
temperatuur in het systeem verhogen
A
Pomp-/3-wegklep deblokkeren of vervangen
B
Installatie ontluchten
C
Schuif openen, terugslagklep controleren
D
Overleggen met verkoper
E
Sensor goed monteren
A
Fase-onderbreking (Compressor wordt warm)
Alle drie fasen controleren (wachten tot de
wikkelingsbescherming is afgekoeld, kan enige
uren duren)
A
A1 Zoutwaterpomp blokkeert, zoutwaterpomp weer
activeren
A11 Zoutwater dat in de verdamper vast is gaan zitten
ontdooien (Isolatie verwijderen, met Föhn
ontdooien of 1 dag laten staan)
A2 Bij inhomogeen zoutwatermengsel kan het
zoutwater in de verdamper voor een deel vast
gaan zitten
A21 Zout water beter vermengen
B
Wanneer alle bovenstaande punten zijn
gecontroleerd en wanneer de compressor direct,
binnen enkele seconden na de start naar
lagedrukstoring gaat, dan is er sprake van een
lek in de koelkring. Oliesporen in het apparaat
zijn een extra aanduiding voor een lek in de
koelkring (Olie niet verwisselen met zoutwater).
B1 Bij een lek in de koelkring moet de koeltechnicus
worden geroepen.
C
Schakelpunt controleren (attentie: afhankelijk
van soort koelmiddel)
D
Temperatuur voor en na het filter meten
(ΔT max 2 K)
E
Inspuitklep instellen of vervangen.
Sensor controleren en isoleren.
F
Legen en opnieuw vullen volgens typeplaat.