Aarding
Aardingsprocedure voor
benzinemotor
De apparatuur moet worden geaard om het
risico op statische vonken te beperken.
Statische vonken kunnen tot gevolg
hebben dat dampen ontbranden of
ontploffen. Aarden biedt de elektrische
stroom een ontsnappingsdraad.
Het spuitpistool aarden: bevestig de
aardingsklem van het spuitapparaat aan
een aarding.
Lucht- en vloeistofslangen: gebruik alleen
elektrisch geleidende slangen met een
gecombineerde maximale slanglengte
van 152,4 m (500 ft). 150 m (500 ft.) om de
continuïteit van de aarding te waarborgen.
Controleer de elektrische weerstand van de
slangen. Als de totale weerstand naar aarde
hoger is dan 29 megaohm, vervang de slang
dan onmiddellijk.
Spuitpistool: aard door aansluiting op een
goed geaarde vloeistofslang en pomp.
3A5597E
Aardingsprocedure voor
elektromotor
De apparatuur moet worden geaard om het
risico op statische vonken en elektrische
schokken te beperken. Elektrische of
statische vonken kunnen tot gevolg
hebben dat dampen ontbranden of
ontploffen. Een onjuiste aarding kan
elektrische schokken veroorzaken. Aarden
biedt de elektrische stroom een
ontsnappingsdraad.
Dit spuitapparaat is uitgerust met een snoer
voorzien van een aardleiding en een naar
behoren geaarde stekker.
Als u de elektromotor gebruikt, moet de
stekker worden aangesloten op een
stopcontact dat naar behoren is geïnstalleerd
en geaard conform alle ter plekke geldende
regels en voorschriften.
Pas de meegeleverde stekker niet aan. Als
deze niet in het stopcontact past, laat een
gediplomeerde elektricien dan het juiste
stopcontact installeren.
Stroomvereisten
•
Systemen van 380-400 V vereisen een
stroomaansluiting van 400 V AC, 50
Hz, 16 A, drie fasen, 3P+N+E, 6H
•
Om het spuitapparaat EH675 te
bedienen, moet de generator
gedimensioneerd zijn voor een
uitgangsvermogen van (minimaal)
15 kW.
Aarding
11