Selectie van het scherpstelgebied
[AF MODE]
K CAMERA MENU AF MODE
Submenu 2
Deze functie wordt gebruikt als
u foto's wenst te maken van mensen.
FACE
De camera detecteert een gezicht
DETECT
*1
automatisch en stelt hierop scherp.
Hiermee kunt u de foto kadreren
zonder u zorgen te maken over
de scherpstelpositie.
iESP
De camera zoekt het onderwerp
waarop moet worden scherpgesteld
en stelt daarna de scherpstelling
automatisch in.
De camera stelt scherp op het
SPOT
onderwerp in het autofocusteken.
De positie van het autofocusteken
wordt verplaatst om de camera
AREA
scherp te laten stellen op een
onderwerp dat zich niet in het
midden bevindt.
Voor sommige onderwerpen verschijnt het kader
*1
niet of niet onmiddellijk.
Het autofocusteken verplaatsen
en vergrendelen [AREA]
Gebruik 789: om het autofocusteken
(V) te verplaatsen op het scherm. Om het
autofocusteken te vergrendelen, houdt
u de o-knop ingedrukt tot de markering
wijzigt in R. Om het autofocusteken te
ontgrendelen, houdt u de o-knop ingedrukt
tot de markering wijzigt in V.
: P A S M r s
Toepassing
De scherpstelmethode wijzigen
[FOCUS MODE]
K CAMERA MENU FOCUS MODE
Submenu 2
Druk de ontspanknop half in. De
AF
camera stelt automatisch scherp.
MF
Pas de scherpstelling handmatig aan.
Indien op [MF] gezet
de opnameafstand (MF-balk)
P
10
M
F
INE
Vergrote weergave
1 Druk op 9: om de scherpstelling aan
te passen terwijl u deze op monitor
controleert.
De weergegeven eenheden in de MF-balk
kunnen worden geselecteerd. [m/ft] (blz. 64)
De opnameafstand vasthouden
Houdt de o-knop ingedrukt tot de
a-markering rood wordt. Om de
opnameafstand te ontgrendelen,
houdt u de o-knop ingedrukt tot
de a-markering opnieuw groen wordt.
: P A S M r s
Toepassing
Geschatte aanduiding van
1m
3m 5m
MF
4
1/400
F3.5
IN
a-markering
NL
37