2 Sluit de unit.
3 Schakel de unit in.
U hebt de volledige instructies voor installatie en gebruik
gelezen,
zoals
beschreven
handleiding voor de installateur en de gebruiker.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
De afvoerleiding is goed geïnstalleerd en geïsoleerd, en
het afvoerwater goed kan wegstromen. Controleer op
waterlekken.
Mogelijk gevolg: er kan condenswater naar beneden
druppelen.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn goed
geïnstalleerd en thermisch geïsoleerd.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
Er zijn GEEN ontbrekende fasen of omgekeerde fasen.
Het systeem is correct geaard en de aardingsklemmen
zijn vastgedraaid.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn
overeenkomstig dit document geïnstalleerd en zijn NIET
overbrugd.
De voedingsspanning stemt overeen met de spanning
op het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
15.2
Proefdraaien
INFORMATIE
▪ Voer het proefdraaien uit zoals beschreven in de
handleiding van de buitenunit.
▪ Het proefdraaien is alleen voltooid als er geen
storingscode op de gebruikersinterface of het 7-
segmentendisplay van de buitenunit staat.
▪ Zie de servicehandleiding voor de volledige lijst met
foutcodes en een gedetailleerde uitleg voor het
opsporen en oplossen van elke storing.
OPMERKING
Onderbreek het proefdraaien NIET.
(1)
Lokale instellingen worden als volgt gedefinieerd:
• M: Standnummer – Eerste cijfer: voor groep units – Cijfer tussen haakjes: voor afzonderlijke unit
• SW: Nummer instelling
• —: Waardenummer
•
: Standaard
(2)
Ventilatorsnelheid:
• LL: Lage ventilatorsnelheid (ingesteld bij thermostaat UIT)
• L: Lage ventilatorsnelheid (ingesteld door gebruikersinterface)
• Instelvolume: De ventilatorsnelheid komt overeen met de door de gebruiker met de ventilatorsnelheidsknop op de gebruikersinterface
ingestelde snelheid (laag, middelmatig, hoog).
• Monitoring 1, 2: De ventilator staat UIT, maar draait om de 6 minuten even met LL (Monitoring 1) of L (Monitoring 2) om de
kamertemperatuur te detecteren.
FXKQ-A
VRV-systeemairconditioner
3P747532-1A – 2023.11
16
16.1
in
de
uitgebreide
Voer de volgende lokale instellingen uit in overeenstemming met de
echte installatie en met de behoeften van de gebruiker:
▪ Plafondhoogte
▪ Luchtvolume bij uitgeschakelde thermostaatregeling
▪ Tijd om filter te reinigen
▪ Selectie thermostaatsensor
▪ Omschakeling thermostaatdifferentieel (als remote sensor wordt
▪ Differentieel automatisch veranderen
▪ Automatisch herstarten na stroomonderbreking
▪ Instelling T1/T2-input
▪ Antischimmelwerking
Instelling: Plafondhoogte
Deze instelling moet overeenstemmen met de echte afstand tot de
vloer.
≤2,7
2,7<x≤3,0
3,0<x≤3,5
Instelling: Luchtvolume bij uitgeschakelde thermostaatregeling
Deze instelling moet overeenstemmen met de behoeften van de
gebruiker. Zij bepaalt de ventilatorsnelheid van de binnenunit bij
thermostaat UIT.
Thermostaat UIT
tijdens koelen
Configuratie
Lokale instelling
gebruikt)
INFORMATIE
▪ Sommige
lokale
instellingen
wanneer u op de binnenunit optionele accessoires
aansluit.
Voor
montagehandleiding van het optionele accessoire.
▪ De volgende instelling is alleen van toepassing bij
gebruik van de gebruikersinterface BRC1H52*. Zie de
montagehandleiding of servicehandleiding van de
gebruikersinterface
gebruikersinterface wordt gebruikt.
Bij een afstand tot de vloer van (m)
1 Als u de ventilatoren op werking hebt ingesteld, stel dan ook de
luchtvolumesnelheid in:
Als u wilt...
(2)
L
(2)
Instelvolume
(a)
UIT
(2)
Monitoring 1
(2)
Monitoring 2
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
16 Configuratie
kunnen
veranderen
meer
informatie,
zie
de
wanneer
een
andere
(1)
Dan
M
SW
—
13 (23)
0
01
02
03
(1)
Dan
M
SW
—
12 (22)
6
01
02
03
04
05
19