7 Onderhoud en service
6.2.3
Uitblaasrichting regelen
Wanneer. Stel de uitblaasrichting in naar wens.
Wat. Het systeem blaast de lucht uit in de door de gebruiker
ingestelde richting.
VOORZICHTIG
Verander de stand van de horizontale en verticale kleppen
ALLEEN met de gebruikersinterface. Wanneer u de
horizontale en verticale kleppen met de hand verplaatst
terwijl ze draaien, geraakt het mechanisme defect.
INFORMATIE
Voor de instelprocedure van de uitblaasrichting, zie de
uitgebreide
handleiding
gebruikersinterface.
1 Verticale uitblaas
De volgende verticale uitblaasrichtingen kunnen worden ingesteld
met de gebruikersinterface:
Richting
Vaste stand. De binnenunit
blaast de lucht uit in 1 van 5
vaste standen.
Draaien. De binnenunit wisselt af
tussen de 5 standen.
Opmerking: De aanbevolen stand van de horizontale kleppen hangt
af van de bedrijfsstand.
a
b
a
Koelbedrijf
b
Verwarmbedrijf
2 Horizontale uitblaas
De volgende horizontale uitblaasrichtingen kunnen worden ingesteld
met de gebruikersinterface:
Richting
Vaste stand. De binnenunit
blaast de lucht uit in 1 van 5
vaste standen.
Draaien. De binnenunit wisselt af
tussen de 5 standen.
INFORMATIE
Wanneer de unit in een hoek van een kamer is
geïnstalleerd, mogen de verticale kleppen niet naar een
muur gericht zijn. De unit zal minder efficiënt werken als de
lucht wordt geblokkeerd door een muur.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
10
of
de
handleiding
van
de
Display
Display
Automatische uitblaasregeling
Koelen
▪ Als de kamertemperatuur lager
is dan het instelpunt voor
koelen
op
de
controller
(inclusief automatische stand).
▪ Als
de
binnenunits
in
de
continue stand draaien en de
uitblaasrichting omlaag is.
▪ Als de binnenunits lange tijd ononderbroken draaien en de
uitblaasrichting horizontaal is.
WAARSCHUWING
Raak NOOIT de luchtuitlaat of horizontale/verticale
kleppen aan terwijl de draaiklep in werking is. Uw vingers
kunnen geklemd geraken of de unit kan onklaar geraken.
OPMERKING
Gebruik de klep bij voorkeur niet in de horizontale stand.
Anders kan er zich vocht of stof gaan afzetten op het
plafond of op de klep.
6.3
Gebruik van het systeem
INFORMATIE
Om de bedrijfsstand, de uitblaasrichting of andere
instellingen in te stellen, zie de uitgebreide handleiding of
de gebruiksaanwijzing van de gebruikersinterface.
7
Onderhoud en service
7.1
Voorzorgsmaatregelen voor
onderhoud en service
VOORZICHTIG
Zie
"3 Veiligheidsinstructies voor de
alle gerelateerde veiligheidsinstructies.
OPMERKING
Voer
NOOIT
zelf
servicewerkzaamheden aan de unit uit. Vraag hier een
erkend servicetechnicus voor. Als eindgebruiker mag u wel
het luchtfilter en de buitenkant van de unit reinigen.
OPMERKING
Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend
installateur of een servicetechnicus.
Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren.
De
geldende
wetgeving
onderhoudsintervallen vereisen.
OPMERKING
Veeg het bedieningspaneel van de controller NIET af met
benzine,
thinner,
reinigingsdoeken
producten, enz. Het paneel kan verkleuren of de coating
kan
afschilferen.
Dompel
bedieningspaneel een doek in met water verdund neutraal
detergent, wring de doek goed uit en veeg er dan het
paneel mee schoon. Veeg het daarna af met een andere
droge doek.
De volgende symbolen kunnen voorkomen op de binnenunit:
Verwarmen
▪ Bij het starten.
▪ Als
de
kamertemperatuur
hoger is dan het instelpunt
voor
verwarmen
op
de
controller
(inclusief
automatische stand).
▪ Bij het ontdooien.
gebruiker" [ 4 5] voor
een
inspectie
van
of
kan
evenwel
kortere
met
chemische
bij
een
sterk
vervuild
FXKQ-A
VRV-systeemairconditioner
3P747532-1A – 2023.11