Een tijdelijk opstartapparaat kiezen
Gebruik deze procedure om op te starten vanaf een willekeurig apparaat.
Opmerking: Niet alle CD's, vaste schijven en diskettes zijn opstartbaar.
1. Zet de computer uit.
2. Houd de toets F12 ingedrukt terwijl u de computer aanzet. Zodra het menu
3. Selecteer het gewenste opstartapparaat in het menu Startup Device en druk op
Opmerking: Door een opstartapparaat te selecteren in het menu Startup Device
De opstartvolgorde wijzigen
Om de primaire opstartvolgorde of de opstartvolgorde bij automatisch opstarten te
bekijken of te wijzigen, gaat u als volgt te werk:
1. Start de Setup Utility (zie "De Setup Utility starten" op pagina 27).
2. Selecteer Startup.
3. Selecteer Startup Sequence. Bekijk de informatie die aan de rechterkant van het
4. Selecteer de volgorde van apparaten voor de Primary Startup Sequence, de
5. Selecteer Exit in het menu van de Setup Utility en daarna Save Settings.
Als u deze instellingen hebt gewijzigd en u wilt weer terug naar de standaard-
instellingen, kiest u Load Default Settings in het menu Exit.
De Setup Utility afsluiten
Als u klaar bent met het bekijken of wijzigen van de instellingen, drukt u op Esc
om naar het menu van de Setup Utility te gaan. (Het is mogelijk dat u verschil-
lende keren op Esc moet drukken.) Als u de gewijzigde instellingen wilt opslaan,
selecteert u Save Settings voordat u het programma afsluit. Doet u dat niet, dan
worden de wijzigingen niet bewaard.
met opstartapparaten (Startup Devices) wordt afgebeeld, laat u de toets F12
weer los.
Opmerking: Als u een USB-toetsenbord gebruikt en het menu Startup Device
via deze methode niet wordt afgebeeld, houd de toets F12 dan
niet voortdurend ingedrukt, maar druk er enkele keren op nadat
u de computer hebt aangezet.
Enter.
wordt de opstartvolgorde niet permanent gewijzigd.
scherm wordt afgebeeld.
Automatic Startup Sequence en de Error Startup Sequence.
Hoofdstuk 2. De Setup Utility gebruiken
29