Pagina 1
Leica TPS400 Serie Gebruiks- aanwijzing Versie 5.0 Nederlands...
Pagina 2
Belangrijke informatie, die de gebruiker als u contact opneemt met uw vertegenwoordiging helpt om het instrument technisch juist en efficiënt te of een door Leica Geosystems geautoriseerde gebruiken. werkplaats. TPS400-5.0.1nl...
Pagina 3
Handelsmerken • Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation; Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van hun respectievelijke eigenaren. TPS400-5.0.1nl...
Pagina 4
Geldigheid van deze handleiding Beschrijving Algemeen Deze handleiding geldt voor alle TPS400 serie instrumenten. Waar er verschillen bestaan tussen de diverse modellen worden deze duidelijk beschreven. Telescoop • Bij het meten van afstanden naar een prisma in reflector EDM-modus gebruikt dit tele- scoop type een brede zichtbare laserstraal, die coaxiaal uit de lens van de telescoop uittreedt.
Pagina 5
Inhoudsopgave - Overzicht Introductie Instrument Beveiliging met ............9 PIN-code ............119 Bediening van het instrument ..... 18 Verzorging en Opslag ......120 Voorbereiding meting / opstellen ..27 Veiligheidsvoorschriften ...... 127 FNC toets ............44 Technische gegevens ......148 Programma's ..........
Pagina 6
........15 Externe voeding voor total station ....30 PC Software Pakket Opstellen van het statief ......31 Leica Geo Office Tools (LGO-Tools) ..15 Instrument opstellen ........32 Installatie op de PC ........15 Inspelen met het elektronische doosniveau, Inhoud programma.........
Pagina 8
Technische gegevens In een voertuig ..........121 ......148 Verschepen ..........121 Atmosferische correctie ......154 Opslag ............121 Reductie formules ........156 Accu's............122 Internationale beperkte garantie, Reinigen ............123 Testen en afstellen ........124 Softwarelicentieovereenkomst ..158 Statief ............124 Internationale beperkte garantie ....
Pagina 9
Introductie De Leica Geosystems TPS400 is een elektronisch Total Station van hoge kwaliteit. De innovatieve technologie vereenvoudigt de dage- lijkse maatvoering en meetwerkzaamheden. Het instrument is ideaal voor eenvoudige construc- tiemetingen en uitzettaken. Vanwege de gemakkelijke bediening van het instru- ment kunnen de functies zonder problemen zeer snel geleerd worden..
Pagina 10
Speciale kenmerken • Snel en eenvoudig te leren ! • Interactieve toetsen; met een groot en duidelijk LCD. • Klein, lichtgewicht en gebruiksvriendelijk. • Metingen zonder prisma met de geïntegreerde zichtbare laserstraal (TCR producten). • Ergonomisch geplaatste "trekker" toets aan de zijkant.
Pagina 12
Technische termen en afkortingen ZA = Vizierlijn / collimatie-as Telescopische as = lijn van de kruisdraad tot het midden van het oculair. SA = Staande as Verticale rotatie-as van de kijker. KA = Kiep-as Horizontale rotatie-as van de kijker (2e as). V = Verticale hoek/ zenit hoek VK = Verticale rand Met een gecodeerde cirkelverdeling voor aflezing...
Pagina 13
Scheefstand staande as Loodlijn / Compensator Hoek tussen de loodlijn en de Richting van de zwaartekracht. De staande as. De scheefstand van de compensator bepaalt de loodlijn in staande as is geen instrumentfout het instrument. en wordt niet geëlimineerd door het meten in beide kijkerstanden.
Pagina 14
Weerkundig gecorrigeerde schuine afstand tussen de kiep-as van het instrument en het midden van het prisma/laserspot (TCR). Weerkundig gecorrigeerde horizontale afstand. Hoogteverschil tussen standplaats en richt- punt. Reflectorhoogte boven standplaats. Instrumenthoogte boven standplaats. Standplaatscoördinaten (X-coördinaat). Standplaatscoördinaten (Y-coördinaat). Standplaatshoogte. X-coördinaat van het richtpunt. Y-coördinaat van het richtpunt.
Pagina 15
TPS400 Serie. Na een succesvolle installatie verschijnen de volgende programma's: PC Software Pakket Hulpprogramma's Leica Geo Office Tools (LGO-Tools) • Gegevens beheer Het softwarepakket LGO-Tools wordt gebruikt voor Voor de uitwisseling van coördinaten, metingen, de uitwisseling van gegevens tussen Total Station codelijsten en uitvoerformaten tussen instru- en PC.
Pagina 16
Het gebruik van verkeerde Software voor het laden kan het instrument ernstig beschadigen. Plaats voor het laden van software altijd een volledig geladen accu in het instrument. • Formaat beheer Voor het aanmaken van eigen of speciaal gefor- matteerde uitvoerbestanden. •...
Pagina 17
Losse batterijen in de batterijadapter GAD39 Gebruik de Leica Geosystems accu's, acculaders en accessoires of accessoires aanbevolen door Leica Geosystems om zekerheid te hebben over Uw Leica Geosystems instrument wordt gevoed correct functioneren van het instrument. door oplaadbare insteekaccu's. Voor dit instrument...
Pagina 18
Bediening van het instrument De aan / uit toets bevindt zich aan de zijkant van de 1) Scherpstellen TPS400. Actief gemeten veld. 2) Pictogrammen Alle getoonde schermen zijn voorbeelden. 3) Vaste toetsen Het kan voorkomen, dat lokale softwareversies Toetsen met vast toegewezen functies. verschillen vertonen.
Pagina 19
Vaste toetsen "Trekker" toets [PAGE] Stapt naar de volgende pagina als een De trekkertoets kent drie instellingen (ALL, DIST, dialoog uit meerdere pagina's bestaat. UIT). [MENU] Toegang tot programma's, instellingen, De toets kan worden geactiveerd in het configuratie gegevensbeheer, kalibratie, communi- menu.
Pagina 20
meten, dat op dat moment in de baan van de Afstandmeting laserbundel is. Als bijv. personen, auto's, dieren, zwaaiende boom- Er is een laser afstandmeter (EDM) ingebouwd in de takken, enz. de laserstraal doorbreken tijdens een instrumenten van de TPS400 serie. meting, dan zal een deel van het laserlicht worden In alle versies kan de afstand worden vastgesteld gereflecteerd.
Pagina 21
Reflectorloos Zorg ervoor, dat de laserstraal door niets gereflecteerd wordt in de nabijheid van de vizierlijn (bijv. sterk reflecterende objecten). Als een afstandmeting wordt opgeroepen, zal de afstandmeter het voorwerp meten, dat op dat moment in de baan van de laserbundel is. In geval van tijdelijke obstructie (bijv.
Pagina 22
Rode laser naar prisma's Nauwkeurige metingen op prisma's moeten worden uitgevoerd met het standaard meet programma (Reflector EDM-modus). Rode laser naar reflecterende tape De zichtbare laserstraal kan ook worden gebruikt bij metingen naar reflecterende tape. Om de nauwkeu- righeid te garanderen, moet de laserstraal loodrecht op de reflecterende tape staan en moet zij goed afgesteld zijn (zie Hoofdstuk "Testen en afstellen").
Pagina 23
Algemene softkeys: Softkeys [ALL] Start de afstand- en hoekmeting en slaat de gemeten waardes op. INMETEN 3/4 [DIST] Start de afstand- en hoekmeting zonder PtNr : opslag van de meetwaardes. 50.0000 g [REC] Slaat de weergegeven waardes op. 66.6667 g [INVOER] Wist de huidige waarde in het display zodat een nieuwe waarde kan worden 67.903 m...
Pagina 24
[OK] Slaat de getoonde dialoog of medede- Pictogrammen ling op en sluit de dialoog. Afhankelijk van de diverse software versies worden Voor meer informatie over de menu- en verschillende pictogrammen weergegeven om de applicatietoetsen, zie het betreffende hoofdstuk. actuele status aan te duiden. Een dubbele pijl geeft een keuze van velden aan.
Pagina 25
Statuspictogram"EDM type" Menustructuur Reflector EDM-modus voor meten op [MENU] > Bevestig menu selectie. prisma's en reflecterende richtmerken. [PAGE] Gaat naar de volgende pagina. Reflectorloos EDM voor meten op alle richtmerken. Afhankelijk van de gebruikersinstellingen kunnen de volgorde en menu-items verschillen. Statuspictogram "Accucapaciteit"...
Pagina 27
Voorbereiding meting / opstellen 1) Data kabel (optioneel) Uitpakken 2) Zenitoculair of oculair voor steile hoeken (optio- neel) Neem de TPS400 uit de transportkoffer en contro- 3) Total Station leer op volledigheid: 4) Afneembaar stelschroevenblok (optioneel) 5) Acculader en accessoires (optioneel) 6) Afstelgereedschap 7) Accu GEB111 (optioneel) 8) GAD105 Mini prisma-adapter (optioneel)
Pagina 28
2. Accu uitnemen. Accu's inzetten en verwisselen 3. Accu in de accuhouder inzetten. 1. Accuhouder uitnemen. 4. Accuhouder in het instrument inzetten. Zet de accu correct in (let op de aandui- dingen van de polariteit binnenin de accuhouder). Controleer en zet de accuhouder recht uitgelijnd in het instrument.
Pagina 29
+20°C/+50°F tot +68°F op te laden. • Het is normaal dat de accu warm wordt tijdens het laden. Bij gebruik van de door Leica Geosystems aanbevolen acculaders is het niet mogelijk om de accu op te laden als de tempe- ratuur te hoog is.
Pagina 30
De door Leica Geosystems geleverde kabels zijn standaard voorzien van een ferrietkern. Bij gebruik van oudere kabels moeten deze worden voorzien van een ferrietkern. U kunt deze bestellen bij uw Leica Geosystems leverancier. Het bestelnummer voor de ferrietkern is 703 707. Voorbereiding meting / opstellen...
Pagina 31
1. Schroeven van de statiefbenen losmaken, deze Opstellen van het statief uittrekken tot de gewenste lengte en de schroeven weer vastmaken. 2. Om een goede stabiele positie te garanderen dienen de statiefbenen in de grond gedrukt te worden. Bij het in de grond drukken van de statiefbenen dient de kracht langs de statief- benen uitgevoerd te worden.
Pagina 32
Bij het gebruik van een stelschroevenblok Instrument opstellen met optisch lood kan het laserlood niet worden gebruikt. Omschrijving Dit hoofdstuk beschrijft, hoe het instrument wordt opgesteld boven een op de grond gemarkeerd punt met behulp van het laserlood. Het is altijd mogelijk om het instrument op te stellen zonder een markeer- punt.
Pagina 33
Instrument opstellen, stap voor stap 3. Zet het instrument aan en schakel het laserlood en elektronisch doosniveau in door indrukken van [FNC] > [Inspelen/Laserlood]. 4. Gebruik de benen van het statief (1) en de voet- schroeven (6) van het stelschroevenblok om het laserlood (4) te centreren boven het opstelpunt.
Pagina 34
4. Centreer het elek- Inspelen met het elektronische doos- tronische doosni- niveau, stap voor stap veau in deze as door aan de voet- Het elektronische doosniveau kan met de voet- schroeven te schroeven van het stelschroevenblok worden draaien. De pijlen gebruikt om het instrument nauwkeurig in te spelen.
Pagina 35
Als het Laserintensiteit elektronische doosniveau is Wijzigen van de laserintensiteit gecentreerd en er Externe invloeden en de condities van het oppervlak worden drie kunnen het nodig maken de intensiteit van de laser vinkjes weerge- te wijzigen. Het laserlood kan naar wens in stappen geven, dan is het van 25% worden bijgesteld.
Pagina 36
Tips voor het opstellen Invoermodus - methode 1 In invoermodus kunnen tekst of numerieke waardes worden ingevoerd. [INVOER] 1. Wis de invoer, geef de numerieke/ alfanumerieke softkey-balk weer. De cursor geeft aan, dat het instrument gereed is voor het invoeren. 2.
Pagina 37
Invoermodus - methode 2 Wijzigmodus In invoermodus kunnen tekst of numerieke waardes Bestaande tekens kunnen in de wijzigmodus worden ingevoerd. worden bewerkt. 1. Start wijzigmodus. De verticale [INVOER] 1. De volledige reeks beschikbare wijzigbalk wordt rechts gepositio- tekens wordt op het scherm neerd.
Pagina 38
Tekens invoegen [ESC] Wist de verandering en herstelt de Als een teken werd overgeslagen (bijv. -15 in plaats oorspronkelijke waarde. van -125) kan dit later worden ingevoegd. Tekens wissen 1. Plaats de cursor op het te wissen teken. 2. Het indrukken van de navigatietoets wist het betreffende teken.
Pagina 39
Numerieke invoer Numerieke en Alfanumerieke invoer De invoer wordt gemaakt met behulp van de softkey-balk en de toegewezen functietoetsen. Positioneer de cursor in het betreffende veld. [INVOER] 1. Roept de invoer dialoog op. 2. Selecteer een reeks tekens of cijfers. [>>>] Volgende tekens/ cijfers.
Pagina 40
Tekenset De invoermodus bevat de onderstaande tekens Binnen de datavelden, waar puntnummers en codes voor numerieke en alfanumerieke invoer. kunnen worden gezocht, kan ook het karakter "*" worden gebruikt. Numeriek Alfanumeriek Tekens " + " (ASCII 43) " " (ASCII 32) [spatie] +/- In de alfanumerieke karakterset worden "+"...
Pagina 41
Punt zoeken De functie: Punt zoeken is een algemene functie, die wordt gebruikt door applicaties om bijv. intern opgeslagen gemeten punten of vaste punten op te zoeken. U kunt de zoekopdracht limiteren tot een bepaald zoekgebied of de gehele database doorzoeken. De zoekprocedure zal altijd eerst vaste punten vinden voor gemeten punten, die voldoen aan dezelfde criteria.
Pagina 42
Zoeken met Wildcard Het zoeken met een Wildcard wordt aangegeven *1 Alle punten met "1" op de tweede plaats worden met "*". De ster geeft de plaats voor elk volgend gevonden (bijv.: A1, B12, A1C). karakter aan. A*1 Alle punten, beginnende met "A" op de eerste Wildcards worden gebruikt als het puntnummer niet plaats en "1"...
Pagina 43
Voorbeeld van een mogelijk meetdisplay: Meten Na het inschakelen en het correct opstellen is het instrument direct klaar om te meten. In de meetdialoog is het mogelijk om vaste toetsen en functietoetsen op te roepen, alsmede de trekker- toetsen en hun functies. Alle getoonde schermen zijn voorbeelden.
Pagina 44
FNC toets Met de [FNC] toets kunnen verscheidene functies IR/ RL omschakelen worden opgeroepen. Wisselt tussen de twee types EDM IR (Reflector) en De toepassingen worden hieronder beschreven. RL (Reflectorloos). De nieuwe instelling wordt gedu- Functies kunnen ook direct vanuit de rende een seconde getoond.
Pagina 45
maakt het mogelijk om het instrument vanuit elke Vrije codering applicatie te vergrendelen door indrukken van [FNC] > [Vergrendel met PIN] zonder het instrument uit te Start de "Codering" om een code uit de codelijst te hoeven schakelen. Hierna zal het instrument vragen selecteren of een nieuwe code in te voeren.
Pagina 46
Excentrische meting EXCENTRICITEIT Als het niet mogelijk is het prisma op het richtpunt te zetten of direct aan te meten, dan kunnen excentri- sche maten (in langs, dwars en/of hoogterichting) Dwars 0.600 m worden opgegeven. De waardes voor richting en Langs 0.800 m afstand worden voor het excentrische punt omgere-...
Pagina 47
De periode van geldigheid kan worden ingesteld als volgt: De excentrische maten worden Terugzetten na teruggezet op nul nadat het punt is opgeslagen. α De excentrische maten blijven van Permanent toepassing op alle volgende metingen. TPS800_Z158 De excentrische maten worden altijd terug- HZL: Horizontale hoek naar een punt op de linker gezet naar 0 bij verlaten van de applicatie.
Pagina 48
Procedure: Draai het instrument zodanig, dat de Hz, het hoekverschil, gelijk is aan nul. [ALL] rondt de meting af en toont de resultaten. Dat zijn de coördinaten van het middelpunt en de straal van het cilindrische object. Voer de excentrische maat voor het prisma in. Dit is de afstand tussen het centrum van het prisma en de buitenzijde van het op te meten object.
Pagina 49
Deze functie bepaalt de instrumenthoogte uit Overbrengen hoogte metingen naar maximaal 5 richtpunten met bekende hoogtes en in twee kijkerstanden. Voorbeeld: Bij metingen naar verscheidene richtpunten wordt de correctie aangegeven als de "delta" waarde. Procedure: 1. Selecteer een bekend punt en voer de prisma- hoogte in.
Pagina 50
Procedure: Onbereikbaar punt 1. Meting naar eerste prisma (P1). Voorbeeld: [ALL] Start de meting en gaat verder met stap 2. [STOK] Om de prismastok en EDM instel- lingen op te geven. Stoklengte Volledige lengte van de prismastok. Afst. R1-R2 Afstand tussen het hart van de prisma's R1 en R2. Meet tol Limiet voor het verschil tussen de gegeven en gemeten afstand tussen de prisma's.
Pagina 51
2. [ALL] Start de meting en vervolgt met de resultaten dialoog. 3. Resultaten worden weergegeven. Resultaat verborgen punt PtNr Omschr. : 110.871 m 99.991 m 102.884 m Sluiten Nieuw [NIEUW] Keert terug naar stap 1. [KLAAR] Keert terug naar de vorige appli- catie.
Pagina 52
Programma's • ] Gemaakte Instellingen. Applicatie voorinstellingen [ ] Niet Gemaakte Instellingen. Dit zijn programma's, die voorafgaan aan de appli- Voor verdere informatie over de individuele catieprogramma's en worden gebruikt voor het startprogramma's, zie de hierna volgende blad- opstellen en organiseren van de data. Zij worden zijden! getoond na selectie van een applicatie.
Pagina 53
[ALL] of [REC] wordt ingedrukt, dan maakt het systeem automatisch een nieuw project aan met de naam "DEFAULT". Standplaats instellen Elke bepaling van coördinaten is gerelateerd aan de huidige standplaats. Daarvoor moeten minimaal de standplaats X- en Y- coördinaten bekend zijn. Indien nodig, kan tevens de standplaatshoogte worden ingevoerd.
Pagina 54
3. [OPSLAAN]Slaat de standplaatscoördinaten Oriëntering op. Vervolgt met de invoer van de Bij de oriëntering kan de Hz-richting handmatig instrumenthoogte. worden ingegeven of vanuit punten met bekende 4. [OK] Instellen van de standplaats. coördinaten worden ingesteld. Als er geen standplaats was ingesteld en Methode 1: handmatige invoer geen applicatie is gestart of in "INMETEN"...
Pagina 55
Richtpunt coördinaten kunnen zowel uit het interne Methode 2: uit coördinaten geheugen worden opgeroepen als handmatig Om de oriëntatie te bepalen kan eveneens een richt- worden ingevoerd. punt met bekende coördinaten worden gebruikt. De reeks handelingen komt overeen met die voor de Voor oriëntering uit coördinaten.
Pagina 56
: Verschil tussen de uit coördinaten bere- Weergave sluitfouten kende horizontale afstand naar het richtpunt [SLFOUT] Weergave sluitfouten. en de gemeten afstand. Weergave berekende oriëntering [OK] Stelt de Hz-oriëntering in. Als meerdere richtpunten werden gemeten, dan wordt de oriëntering berekend met de "kleinste kwadraten"...
Pagina 57
Nuttige informatie • Als de oriëntering alleen is gemeten in kijker- stand II, dan is de Hz ook gebaseerd op kijker- stand II. Als is gemeten in kijkerstand I of in beide kijkerstanden, dan is de oriëntatie geba- seerd op kijkerstand I. •...
Pagina 58
[MENU] 1. Druk op de [MENU] toets. Applicaties 2. Selecteer de optie "Programma". Introductie 3. Oproepen van de applicaties en acti- Applicaties zijn voorgedefinieerde programma's, die veren van de startprogramma's. een breed spectrum van landmeetkundige taken [PAGE]Gaat naar de volgende beslaan en het dagelijkse werk in het veld onder- pagina.
Pagina 59
Er zijn twee coderingsmethodes beschikbaar: Inmeten 1. Eenvoudige codering = opmerking: In het programma Inmeten wordt het meten van een Invoer van een code/opmerking in het relevante ongelimiteerd aantal punten ondersteund. Het veld. Deze teksten worden bij de overeenkom- programma is vergelijkbaar met stige meting met [ALL] opgeslagen.
Pagina 60
Uitzetten Polair uitzetten Normale aanduiding van correcties voor polair Dit programma berekent de gevraagde elementen uitzetten Hz, voor uitzetpunten vanuit coördinaten of handmatig ingevoerde hoeken, horizontale afstanden en hoogten. Uitzetverschillen kunnen doorlopend worden weergegeven. Uitzetten coördinaten vanuit geheugen Procedure: Selecteer het punt. [DIST] Start de meting en berekening van de uitzetelementen.
Pagina 61
Orthogonaal uitzetten Coördinaten uitzetten De afwijking tussen het gemeten punt en het uit te Uitzetten is gebaseerd op een coördinatensysteem zetten punt wordt weergegeven in een lengte- en en de afwijking wordt weergegeven als X- en Y- dwarsrichting component. verschillen. 1) Gemeten 2) Uit te zetten punt Afwijking lengterichting: positief als...
Pagina 62
De onderstaande meting reeksen naar richt- Vrije standplaats punten zijn mogelijk: De applicatie "Vrije standplaats" wordt gebruikt om 1. Alleen Hz- en V-hoeken (Achterwaartse de positie van het instrument te bepalen uit mini- insnijding) maal twee en maximaal vijf bekende punten. 2.
Pagina 63
Meetfaciliteiten Berekeningsprocedure Metingen in enkele kijkerstand I of II of in beide De meetprocedure gebruikt automatisch de beste kijkerstanden zijn altijd mogelijk. Een specifieke methode, bijv. achterwaartse insnijding, snellius- puntvolgorde of kijkerstandvolgorde is niet vereist. punt, etc. Bij metingen in twee kijkerstanden wordt op grote Als meer dan het minimum vereiste aantal metingen wordt uitgevoerd, dan zal een kleinste kwadraten fouten gecontroleerd om er voor te zorgen dat in...
Pagina 64
mingen in kijkerstanden I en II en de definitieve berekende X en Y standplaatscoördinaten. Procedure: Hier kunt u een grenswaarde opgeven voor de waardes van de standaard afwijkingen. Als uw bere- Biedt de mogelijkheid een nauwkeurig- kende afwijking de grenswaarde overschrijdt, wordt heidslimiet op te geven.
Pagina 65
Geeft aan, dat het derde punt in kijksterstand I en II werd gemeten. [ALL] Start de hoek- en afstandmeting (snelliuspunten). [REC] Slaat de Hz- en de V-richting op (achterwaartse insnijding). [ExtraPt] Voer een extra richtpunt in. [BEREKEN] Berekent en toont de standplaats- coördinaten, als tenminste 2 punten en een afstand werden gemeten.
Pagina 66
Als in de setup dialoog de instrumenthoogte Resultaten stond ingesteld op 0,000, dan wordt de instrument- Weergave van de berekende standplaatscoördi- hoogte ingesteld op de hoogte van de 2e as. naten: Weergave standaardafwijking: [VORIG] Schakelt naar het meetscherm om Std.Afw X0, Y0, Z0 Standaardafwijking van de extra punten te kunnen meten.
Pagina 67
Deze dialoog toont de berekende correcties : [Deactiv]/[Activ.] Sluitfout = Berekende waarde - Gemeten waarde Schakelt het getoonde punt uit/in voor de berekening. Herberekent de vrije standplaats en toont de standaard afwijking van de stand- plaats. Druk op [VORIG] om de nieuwe standplaatscoördinaten weer te geven.
Pagina 68
Waarschuwingen / Meldingen Belangrijke meldingen Betekenis Geselecteerd punt heeft geen geldige Deze melding wordt getoond, als het geselecteerde punt geen X- of Y-coör- data ! dinaat heeft. Er zijn reeds 5 punten gemeten en er wordt nog een punt geselecteerd. Het Max.
Pagina 69
[ZOEK] Start het zoeken naar het inge- Referentielijn geven punt. Dit programma biedt de mogelijkheid tot het [XYZ] Handmatige invoer van coördi- eenvoudig uitzetten of controleren van bebouwings- naten. lijnen, rechte wegtrajecten, eenvoudige afgravingen, etc. [LIJST] Toont de lijst van beschikbare punten.
Pagina 70
Loodlijnmaat 2. Verschuiven/Roteren van de Basislijn De basislijn kan zowel in de lengte als parallel en Voetmaat vertikaal worden verschoven, of geroteerd. Deze Rotatie nieuwe lijn wordt de referentielijn genoemd. Alle Invoer van de parameters: gemeten gegevens verwijzen naar de referentielijn. Gebruik de navigatietoetsen om de verschuiving en rotatie van de referentielijn op te geven.
Pagina 71
Hgt.Exc+: Hoogte excentriciteit; de referentie- lijn ligt hoger dan de geselecteerde referentiehoogte. 3. Selecteren van de subapplicatie [METEN] Start de functie om voetmaten en loodlijnen te meten (zie punt 4). [UITZET] Start de functie om uit te zetten (zie punt 5). 4.
Pagina 72
TPS800_Z38 De hoogte van het eerste referentiepunt wordt altijd 1RP: 1e referentiepunt gebruikt als de referentiehoogte voor de berekening Meetpunt van het hoogteverschil ( Referentielijn VM: Voetmaat Loodlijnmaat Programma's TPS400-5.0.1nl...
Pagina 73
Voorbeeld "ten opzichte van eerste referentie- 5. "Uitzetten" functie punt" U kunt de voetmaat, loodlijn en hoogte voor de uit te zetten richtpunten invoeren, ten opzichte van de referentielijn. Het programma berekent het verschil tussen een gemeten punt en het berekende punt. Het programma toont de orthogonale (pVoetmaat, pLoodlijn, p ) en de polaire verschillen (pHz,...
Pagina 74
Voorbeeld "orthogonaal uitzetten" Display in "Uitzetten" meetmodus: TPS800_Z40 1RP: 1e referentiepunt Referentielijn De tekens voor de afstand- en hoekverschillen zijn Meetpunt correctiewaarden (berekend minus gemeten). Uitzetpunt + Hz Draait de kijker met de klok mee naar VM: Voetmaat het uit te zetten punt. Loodlijnmaat Het uitzetpunt ligt verder weg dan het gemeten punt.
Pagina 75
Het uitzetpunt is hoger dan het gemeten Spanmaat punt. De applicatie: Spanmaat berekent schuine afstand, horizontale afstand, hoogteverschil en richting tussen twee punten, die direct werden gemeten, Waarschuwingen / Meldingen geselecteerd vanuit het geheugen of ingegeven via het toetsenbord. Belang- rijke Betekenis De gebruiker kan uit twee verschillende methoden...
Pagina 76
Radiale methode: Richting tussen punt 1 en punt 2. Slope Spanmaat tussen punt 1 en Schuine afstand 1-2 punt 2. Schuine afstand 1-3 Horizontale afstand tussen punt 1 en punt 2. Hoogteverschil tussen punt 1 en punt 2. Centrumpunt Helling Helling [%] tussen punt 1 en punt 2.
Pagina 77
Softkeys - radiale methode: [NwPnt 1] Bepaal een nieuw middelpunt. [NwPnt 2] Bepaal een nieuw omtrekpunt. [POLY] Schakelt naar de polygonale methode. TPS400-5.0.1nl Programma's...
Pagina 78
Oppervlakte & Volume Het applicatieprogramma Oppervlakte wordt gebruikt om de oppervlakte te bepalen van maxi- maal 50 omtrekpunten verbonden door denkbeel- dige rechte lijnen. De richtpunten moeten met de richting van de klok worden gemeten, uit het geheugen geselecteerd of ingevoerd via het toet- senbord.
Pagina 79
1. Bepalen omtrekpunten 2. Resultaten [ALL] Start de meting naar een punt. [Def. 3D] Om een hellend referentievlak te definiëren door het selecteren of [ZOEK] / Zoek punten op in het inmeten van drie punten. [LIJST] interne geheugen. [VOLUME] Om een inhoud met een constante [XYZ] Handmatig invoeren van coördi- hoogte te berekenen.
Pagina 80
P0 Standplaats P1 Richtpunt dat het hellende referentievlak defini- eert P2 Richtpunt dat het hellende referentievlak defini- eert P3 Richtpunt dat het hellende referentievlak defini- eert P4 Richtpunt Constante hoogte Omtrek (3D), polygonale lengte vanaf het begin- punt naar het huidige gemeten punt van de oppervlakte (3D) TPS800_Z101 Oppervlakte (3D), geprojecteerd op het...
Pagina 81
Procedure: Verborgen hoogte 1. Invoer Puntnummer en prismahoogte Punten, gelegen direct boven het basisprisma [ALL] Start de meting naar het basispunt kunnen worden bepaald zonder een prisma op het en vervolgt met stap 2. richtpunt. [hr?] Start het programma, dat een onbe- kende prismahoogte bepaald.
Pagina 82
berekende lijnlengte, de feitelijke lengte en het Bouwmeten verschil tussen die twee. Met dit programma kan een bouwplaats worden bepaald door het instrument naast een constructie- RefLijn: lijn te installeren en vervolgens punten ten opzichte Deze dialoog toont de Voetmaat, Loodlijn en van de lijn te meten en uit te zetten.
Pagina 83
Voetmaat is positief: Gemeten punt ligt op de lijn van het beginpunt in de richting naar het eindepunt. Loodlijn is positief: Gemeten punt ligt rechts van de lijn. Hoogte is positief: Gemeten punthoogte ligt boven de hoogte van het beginpunt van de lijn. De hoogte van het startpunt van de lijn wordt altijd als referentiehoogte gebruikt! Uitzetten...
Pagina 84
Cogo (optioneel) Loodlijn is positief (pijl rechts): Uitzetpunt ligt rechts van het gemeten punt. Het COGO programma kan in totaal 15 keer worden gestart om uit te proberen. Daarna moet de Hoogte is positief (pijl omhoog): licentiecode worden ingevoerd. Uitzetpunt is hoger van het gemeten punt. COGO is een programma om coördinaten geome- De hoogte van het startpunt van de lijn trie berekeningen uit te voeren, zoals:...
Pagina 85
Polygoon Kaarthoek & Veelhoek Kaarthoek TPS800_Z87 TPS800_Z86 Bekend P1 Bekend punt Bekend Richting van P1 naar P2 P1 Eerste bekende punt d1 Afstand tussen P1 en P2 P2 Tweede bekende punt d2 Positieve excentriciteit naar rechts Onbekend d3 Negatieve excentriciteit naar links Richting van P1 naar P2 Onbekend d1 Schuine afstand tussen P1 en P2...
Pagina 86
Richting - Afstand Snijdingen Twee richtingen TPS800_Z89 TPS800_Z88 Bekend P1 Eerste bekende punt Bekend P2 Tweede bekende punt P1 Eerste bekende punt Richting van P1 naar P3 en P4 P2 Tweede bekende punt Straal , zoals bepaald door de afstand vanaf P2 a1 Richting van P1 naar P3 naar P4 en P3 a2 Richting vanP2 naar P3...
Pagina 87
Twee afstanden Uit punten TPS800_Z90 TPS800_Z91 Bekend Bekend P1 Eerste bekende punt P1 Eerste bekende punt P2 Tweede bekende punt P2 Tweede bekende punt Straal , zoals bepaald door de afstand vanaf P1 P3 Derde bekende punt naar P3 of P4 P4 Vierde bekende punt Straal , zoals bepaald door de afstand vanaf P2 Lijn van P1 naar P2...
Pagina 88
Loodlijn oprichten Loodlijn Loodlijn neerlaten TPS800_Z93 TPS800_Z92 Bekend P1 Beginpunt van basislijn Bekend P2 Eindpunt van basislijn P1 Beginpunt van basislijn Lengteverschil/voetmaat (VtMt) P2 Eindpunt van basislijn Dwarsmaat/loodlijn (LdLn) P3 Meetpunt Onbekend Onbekend P3 Meetpunt d1 Lengteverschil/voetmaat (VtMt) d2 Dwarsmaat/loodlijn (LdLn) P4 Voetpunt TPS400-5.0.1nl Programma's...
Pagina 89
Loodlijn op vlak Verlenging De "Verlenging" routine berekent verlengde punten vanaf de basislijn. ΔL1 ΔL2 TPS800_Z159 Bekend Beginpunt van basislijn Bekend Eindpunt van basislijn P1 Punt 1 in het vlak L1 of Afstand P1 Punt 2 in het vlak Onbekend P1 Punt 3 in het vlak P2, P4 Verlengde punt...
Pagina 90
• Het eerste punt is het nulpunt van een lokaal Referentievlak (optioneel) coördinatensysteem. Het Referentievlak programma kan 15 keer • Het tweede punt definieert de richting van de worden uitgeprobeerd. Daarna moet de licentiecode lokale Z-as. worden ingevoerd. • Het derde punt definieert het vlak. Het Referentievlak programma wordt gebruikt om punten te meten ten opzichte van een referentie- Off+...
Pagina 91
Gemeten punt. Dit punt ligt waarschijnlijk niet in het vlak. Voetpunt van de loodlijn van P4 naar het gedefinieerde vlak. Dit punt ligt altijd in het gedefinieerde vlak. X-as van het lokale coördinatensysteem Off+ Z-as van het lokale coördinatensysteem Off+ Loodlijnlengte van P4 naar het vlak Off- Loodlijnlengte van P5 naar de lokale Z-as...
Pagina 92
[ZOEK] Start het opzoeken van een punt. Er Procedure kunnen exacte PtNr's worden inge- 1. Meten van punten, die het referentievlak bepa- voerd of de * als wildcardcriterium gebruikt. [LIJST] Toont de lijst met beschikbare punten. [XYZ] Opent de coördinateninvoermodus. 2.
Pagina 93
Loodlijnlengte van het snijpunt naar 3. Resultaten de lokale X-as. Het uitzetpunt ligt hoger dan het nulpunt van het coör- dinatensysteem. [NieuwRP] Om een nieuw richtpunt te meten. [UITZET] Om uitzetgegevens weer te geven voor het snijpunt. [Nieuw] Om een nieuw referentievlak te definiëren.
Pagina 94
Procedure: Codering De code kiezen uit de codelijst of een nieuwe code invoeren: Codes bevatten informatie over de opgeslagen punten. Met behulp van de codes kunnen punten [REC] De code wordt direct opgeslagen worden toegewezen aan een specifieke groep voor zonder een meting met [ALL].
Pagina 95
Code ontbreekt. Invoer Invoer verplicht ! uitbreiden. Individueel ingevoerde codeblokken worden niet toegevoegd aan de codelijst. Leica Geo Office Tools (LGO-Tools) Codelijsten kunnen eenvoudig worden aangemaakt en op het instrument geladen met behulp van de "LGO-Tools" Software. TPS400-5.0.1nl Programma's...
Pagina 96
Instellingen Dit menu bevat uitgebreide mogelijkheden om het • Horizon: Zenit=90°; Horizon=0° instrument naar eigen wensen in te stellen. • Helling(%): 45°=100%; Horizon=0° Contrast De waarde in % loopt snel op. "--.--%" Instellen van het contrast in stappen van 10% steps. verschijnt in het display boven de 300%".
Pagina 97
Sector piep Uit: Sector piep is uitgeschakeld Aan: De 90° piep geeft een geluid bij de haakse hoeken (0°, 90°, 180°, 270° of 0, 100, 200, 300 gon) Voorbeeld sector piep: Van 95,0 tot 99,5 gon (of van 105,0 tot 100,5 gon) klinkt een "snelle piep"...
Pagina 98
Piep DSP Verwarming De piep is een akoestisch signaal, dat klinkt bij Wordt automatisch geactiveerd als de indrukken van iedere toets. displayverlichting aan staat en de ≤ temperatuur van het instrument 5°C Uit: Piep is uitgeschakeld Normaal Normaal volume Luid Verhoogd volume Taal De actuele geladen talen worden getoond.
Pagina 99
worden gestart met DIST/REC of ALL. Hz collimatie Deze instellen is niet nodig als de TPS Hz-collimatie staat aan. volledig wordt bestuurd door een veld- Hz-collimatie is uitgeschakeld. boek. Indien de optie "Hz collimatie AAN" actief is, zal Intern Alle data wordt opgeslagen in het elke gemeten Hz-hoek worden gecorrigeerd interne geheugen.
Pagina 100
• Voor gon: Eenheden hoeken ° ' " (sexagesimale graden) mogelijke 0,0001 gon / 0,0005 gon / 0,001 gon hoekwaardes: 0° tot 359°59'59'' • Voor mil: 0,01 mil / 0,05 mil / 0,10 mil GradDec (decimale graden) mogelijke hoekwaarden: 0° tot 359,999° Invoer methode mogelijke hoekwaardes: 0 gon tot Hier kan de gewenste invoer methode voor alfanu-...
Pagina 101
Temperatuur °C Graden Celsius °F Graden Fahrenheit Luchtdruk mbar Millibar Hecto Pascal mmHg Millimeter kwikkolom inHg Inch kwikkolom TPS400-5.0.1nl Instellingen...
Pagina 102
EDM instellingen De EDM-instellingen bevatten een uitgebreid menu EDM-modus met selectiepunten. Bij TCR instrumenten zijn er verschillende instel- lingen beschikbaar voor metingen met de zichtbare (RL) en onzichtbare (IR) EDM's. Afhankelijk van de gekozen meetmode verschilt de keuze van het type prisma. Meetmode voor metingen met hoge nauwkeurigheid met IR-fijn...
Pagina 103
Prisma type +34,4 Mini prisma JPMINI Oproepen van de functies voor de EDM-instellingen. Reflecte- +34,4 rende tapes Leica Constante Prisma's Staat ingesteld op "Prismacon- [mm] stante" USER (-mm + 34,4; bijv.: mm = 14 -> invoer = -14 + 34,4 = 20,4)
Pagina 104
Prisma constanten Oproepen van de functies voor de EDM-instellingen. Invoer van een specifieke prismaconstante. Invoer is alleen mogelijk in [mm]. Grenswaarde: -999,9 mm tot +999,9 mm Laserspot Uit: zichtbare laserstraal is uitgeschakeld. Aan: zichtbare laserstraal is ingeschakeld. Gidslicht EGL De persoon met het prisma kan door de knippe- rende lichten direct naar de vizierlijn worden gegidst.
Pagina 105
Schaal [ATMOS] Projectieschaal. Invoer van de atmosferische parameters Atmosferische parameters (ppm): Afstandmeting wordt direct beïnvloed door atmosfe- rische omstandigheden in de lucht waarin de metingen worden uitgevoerd. Schaalfactor: Invoeren van de projectieschaal. De gemeten waarden en coördinaten worden gecorrigeerd met de PPM parameters.
Pagina 106
• Temperatuur Luchttemperatuur op de standplaats. • Luchtdruk Luchtdruk op de standplaats. • PPM Atmos.: Berekent en geeft de atmosferische PPM aan. Signaal [SIGNAAL] Toont de signaalsterkte van de EDM (sterkte reflectie) in stappen van 1%. Hierdoor kan optimaal worden gericht op moeilijk zichtbare richtpunten op grote afstand.
Pagina 107
Gegevensbeheer De menuoptie Databeheer bevat alle functies voor Project invoer, wijzigen en controleren van data in het veld. Projecten bevatten beknopte data van verschillende typen, bijv. vaste punten, metingen, codes, resul- taten etc. De projectdefinitie bestaat uit de invoer van de projectnaam en gebruiker.
Pagina 108
Bekende punten Geldige bekende punten hebben minimaal een puntnummer en de coördinaten (X, Y) of (H). [WISSEN] Wist het geselecteerde punt. [ZOEK] Start het opzoeken van een punt. Er kunnen exacte PtNr's worden inge- voerd of de * als wildcardcriterium gebruikt.
Pagina 109
Geheugen Leegmaken Wist projecten, gedeeltes van een project of alle gegevens. [WISSEN] Start de wisprocedure binnen het geselecteerde gebied. [ALLES]Wist alle data in het geheugen. Alle gege- vens gaan verloren ! Wissen van het geheugen kan niet onge- daan worden gemaakt. Na bevestiging is de data permanent gewist.
Pagina 110
Opstartvolgorde Stelt het scherm in waarmee het instrument opstart Procedure: als het wordt ingeschakeld. Bijv.: het elektronische Na het bevestigen van het berichtdialoog, wordt het doosniveau kan bij elke start worden getoond. scherm "Meten & opslaan" getoond. Maximaal 16 van de volgende toetsaanslagen kunnen worden opgeslagen.
Pagina 111
Kalibraties Vaststellen vizierlijnfout en V-collimatiefout Wij raden u aan om deze fout opnieuw te De kalibratie omvat de vaststelling van de volgende bepalen voor de eerste ingebruikneming, voor preci- instrumentfouten: siemetingen, na langere transporten, voor en na langere werkperioden en bij temperatuurverschillen •...
Pagina 112
Vizierlijnfout (Hz-collimatiefout) V-index (Verticale collimatiefout) De vizierlijnfout of horizontale collimatiefout (C) is de De aflezing van de verticale rand moet, bij een hori- afwijking van de verticale kruisdraad t.o.v. het zontale vizierlijn, exact 90° (100 gon) zijn. De afwij- midden van de eerste as. king daarvan wordt verticale collimatiefout of hoogte-indexfout (i) genoemd.
Pagina 113
zijn identiek. De procedure wordt daarom maar eenmaal beschreven. Hz collimatie V-collimatie Toont de afstelwaarde: Geeft een overzicht van de opgeslagen waarden. Procedure: 1. Instrument met het elektronische doosniveau inspelen. 2. Richt op een punt op een afstand van ongeveer 3.
Pagina 114
5. [ALL]: Start de meting 6. Toont de oude en nieuw berekende waarden. [OK] Stelt de nieuwe kalibratiegegevens [ESC] Verlaat het programma zonder opslag van de nieuwe kalibratiege- gevens. Kalibraties TPS400-5.0.1nl...
Pagina 115
Waarschuwingen / meldingen Belangrijke meldingen Betekenis Maatregelen Richt op het richtpunt met een nauwkeurig- V-hoek niet geschikt voor Richttolerantie wordt niet gehaald of kijker- heid van min. 5gon. Het richtpunt moet kalibratie (controleer V- stand is niet gewijzigd. ongeveer in het horizontale vlak vallen. hoek of kijkerstand) ! Bevestiging van de melding is verplicht.
Pagina 116
Eindteken ment moeten de communicatie parameters van de CRLF Carriage return; line feed seriële interface RS232 worden ingesteld. Carriage return Leica Standaardinstelling Stopbits 19200 Baud, 8 Databits, Geen pariteit, 1 Stopbit, CR/LF Vast ingesteld op 1. Baudrate Interface stekkerverbindingen: Snelheid dataoverdracht 2400, 4800, 9600, 19200...
Pagina 117
(geen protocol). overgedragen (metingen, bekende GSI-ID’s punten) Puntnummer (PtNr.) Formaat: Selectie van het uitvoerformaat. Selec- Horizontale richting teer het Leica GSI-formaat of uw eigen Verticale hoek formaat, dat werd aangemaakt in Oriëntatie "Formaatbeheer" en overgedragen via Schuine afstand LGO. Horizontale afstand [ZENDEN] Starts de overdracht.
Pagina 118
Systeeminformatie Toont nuttige informatie en tevens kan datum / tijd [VERSIES] De software van het instrument bestaat worden ingesteld. uit diverse softwarecomponenten. Afhankelijk van de geïnstalleerde • Accu componenten zijn diverse versies Resterend accuvermogen (bijv. 40%). mogelijk. • Instr.temp. Op-Systeem: Operating systeem Gemeten instrument temperatuur.
Pagina 119
Instrument Beveiliging met PIN-code Het instrument kan worden beveiligd met een Als de PIN-codebeveiliging is geactiveerd, Persoonlijk Identificatie Nummer. Als de PIN-code kunt u tevens vanuit elke applicatie het instrument beveiliging is geactiveerd, dan zal het instrument na blokkeren door indrukken van [FNC] > Vergrendel het opstarten altijd vragen naar een PIN-code.
Pagina 120
Verzorging en Opslag In het veld Vervoer Gebruik bij vervoer of transport altijd de originele Leica Geosystems verpakking (transportkoffer en kartonnen verpakking). Controleer na een lange periode van opslag of transport altijd de veldafstelling, zoals aange- geven in deze handleiding, alvorens het instrument in gebruik te nemen.
Pagina 121
Verschepen Voor het verschepen van het instrument per spoor, vliegtuig of schip altijd de originele verpakking van Leica Geosystems gebruiken (transportkoffer of transportdoos) of een andere gelijkwaardige verpak- king zodat het instrument wordt beschermd tegen stoten en trillingen.
Pagina 122
Accu's • Zie hoofdstuk Technische gegevens voor infor- matie over het opslagtemperatuurbereik. • Een opslagtemperatuurbereik van 0°C tot +20°C /+32°F tot +68°F in een droge omgeving wordt aangeraden om zelfontlading van de accu te minimaliseren. • Bij het aanbevolen temperatuurbereik kunnen accu's met een lading tussen 10% en 50% gedurende een jaar worden opgeslagen.
Pagina 123
Beslaan van prisma's Reinigen Reflector prisma's, die kouder zijn dan de omgeving- stemperatuur, hebben de neiging te beslaan. Het volstaat niet om ze schoon te vegen. Houdt ze enige tijd in uw jaszak of in het voertuig zodat ze zich aan kunnen passen aan de omgevingstemperatuur.
Pagina 124
Doosniveau Testen en afstellen Statief Speel het instrument in met behulp van het elektro- nische doosniveau. De bel moet nu in het midden De verbinding tussen metaal en hout moet altijd staan. Als deze buiten de cirkel staat, gebruik dan stevig vastzitten.
Pagina 125
Als afstellen toch noodzakelijk is vanwege externe invloeden, dan moet het instrument worden teruggestuurd naar een door Leica Geosystems geautoriseerde service werkplaats. Controle door het instrument 360° te draaien: 1. Stel het instrument op het statief op met een hoogte van circa 1,5 m boven de grond en speel het in.
Pagina 126
De maximale diameter van de cirkelbeweging van noodzakelijk. Neem contact op met de dichtstbij- de spot mag niet groter zijn dan 3 mm op een zijnde Leica service werkplaats. afstand van 1,5 m. De diameter van de laserspot op de grond kan variëren, afhankelijk van helderheid en soort mate-...
Pagina 127
Veiligheidsvoorschriften Deze aanwijzingen dienen om beheerders en Gebruiksdoel gebruikers van het instrument in staat te stellen om tijdig op eventuele gebruiksgevaren in te spelen en Toegestaan gebruik indien mogelijk te vermijden. • Het meten van verticale en horizontale hoeken; De beheerder van het instrument moet zich er van •...
Pagina 128
Gebruik van accessoires van andere fabri- Geschikt voor gebruik in atmosferen bestemd voor kanten zonder de nadrukkelijke toestemming permanente menselijke bewoning; Niet geschikt vooraf van Leica Geosystems; voor gebruik in een agressieve of explosieve omge- • Direct op de zon richten;...
Pagina 129
Fabrikanten van niet Leica Geosystems acces- • Hij stelt Leica Geosystems er onmiddellijk van soires op de hoogte, zodra veiligheidsgebreken aan de Fabrikanten van niet Leica Geosystems accessoires uitrusting optreden. voor het instrument zijn verantwoordelijk voor het...
Pagina 130
Vanwege het risico van elektrocutie, is het WAARSCHUWING zeer gevaarlijk om in de nabijheid van elektrische Het gebruik van niet door Leica Geosys- installaties zoals hoogspanningskabels en bovenlei- tems aanbevolen acculaders kan de accu's ding van treinen (prisma)stokken en verlengingen te vernielen.
Pagina 131
fende veiligheidsautoriteiten en volg hun instructies WAARSCHUWING Tijdens het gebruik van dynamische appli- caties, bijvoorbeeld uitzetprocedures, bestaat gevaar voor ongelukken als onvoldoende aandacht wordt geschonken aan de omgeving, zoals obsta- kels, ontgravingen of verkeer. WAARSCHUWING Als het instrument wordt gebruikt samen Voorzorgsmaatregelen: met accessoires, bijvoorbeeld meetstokken, baken, De beheerder is verantwoordelijk voor het instru-...
Pagina 132
Volg de instructies van de computerfabrikant op met Voorzorgsmaatregelen: betrekking tot gebruik in het veld en in combinatie Bescherm accu's tegen mechanische invloeden en met Leica Geosystems instrumenten. hoge omgevingstemperaturen. Laat accu's niet in vloeistoffen vallen of dompel ze daarin onder. VOORZICHTIG...
Pagina 133
Productspecifieke informatie over behandeling en afvalverwerking kan worden gedownload van de Leica Geosystems AG home page op http:// www.leica-geosystems.com/treatment of verkregen via uw Leica Geosystems dealer. VOORZICHTIG Als de met het instrument gebruikte acces-...
Pagina 134
Indien gebruikt en bediend, zoals beschreven in Laser classificatie deze handleiding als gevolg van het lage risiconi- veau voor de ogen. Algemeen Instrumenten geclassificeerd als laser klasse 2 of klasse 3R kunnen verblinding, flitsblind- De onderstaande richtlijnen (in overeenstemming heid en nabeelden veroorzaken, vooral bij omstan- met de huidige - internationale normen IEC 60825-1 digheden met weinig omgevingslicht.
Pagina 135
schadelijk voor de ogen onder voorwaarde, dat de producten worden gebruikt en onderhouden volgens deze handleiding. Omschrijving Waarde Maximale gemiddelde uitge- 0,33 mW zonden vermogen Pulsduur 800 ps Pulsherhaalfrequentie 100 MHz - 150 MHz Golflengte 650 nm - 690 nm TPS400-5.0.1nl Veiligheidsvoorschriften...
Pagina 136
Labeling Type: TC..Art.No.: ..Power: 12V/6V ---, 1A max Leica Geosystems AG CH-9435 Heerbrugg Manufactured: ..S.No.: ..Complies with 21 CFR 1040.10 and 1040.11 except for deviations pursuant to Laser Notice No.50, dated July 26,2001. This device complies with part 15 of the FCC Rules.
Pagina 137
b) inherente veiligheidsmarge in de maximaal Geïntegreerde afstandmeter, metingen zon- toelaatbare blootstelling aan laserstraling der prisma's (RL-modus) (MPE), De EDM module, die in dit instrument is ingebouwd, c) natuurlijk afwerend gedrag voor blootstelling produceert een zichtbare laserstraal, die door het aan fel licht voor het geval van zichtbare stra- objectief van de telescoop naar buiten komt.
Pagina 138
WAARSCHUWING Vanuit het standpunt van veiligheid moeten klasse 3R laserproducten worden beschouwd als potentieel gevaarlijk. Voorzorgsmaatregelen: Voorkom directe blootstelling van het oog aan de straal. Richt de straal niet op andere mensen. WAARSCHUWING Potentiële gevaren hebben niet alleen betrekking op de directe stralen, maar ook op gere- flecteerde stralen gericht op reflecterende opper- vlakken, zoals prisma's, vensters, spiegels, metalen oppervlakken, etc.
Pagina 139
Labeling Laser Opening Laserstraling Vermijdt directe blootstelling van het oog Klasse 3R laserproducten volgens IEC 60825-1 ( 2007 - 03 ) Po ≤ 5,00 mW λ = 650 - 690 nm a) Laserstraal TPS400-5.0.1nl Veiligheidsvoorschriften...
Pagina 140
Type: TC..Art.No.: ..Power: 12V/6V ---, 1A max Leica Geosystems AG CH-9435 Heerbrugg Manufactured: ..S.No.: ..Complies with 21 CFR 1040.10 and 1040.11 except for deviations pursuant to Laser Notice No.50, dated July 26,2001. This device complies with part 15 of the FCC Rules.
Pagina 141
Elektronisch Gids Licht EGL Het geïntegreerde elektronische gidslicht produ- ceert een zichtbare LED straal vanuit de voorzijde van de telescoop. Afhankelijk van het type telescoop kan de EGL verschillend zijn ontworpen. Het product zoals beschreven in dit hoofd- stuk, is vrijgesteld van IEC 60825-1 (2007-03): "Veiligheid van laserproducten".
Pagina 142
WAARSCHUWING Laserlood Van een standpunt van veiligheid zijn klasse Het laserlood ingebouwd in dit instrument produ- 2 laserproducten niet volledig veilig voor de ogen. ceert een zichtbare rode laserstraal, die uittreedt uit Voorzorgsmaatregelen: de onderzijde van het instrument. Vermijdt het direct staren in de straal en het richten van de straal op andere mensen.
Pagina 143
Labeling Laserstraling Niet direct in de straal kijken Klasse 2 Laser Producten: volgens IEC 60825-1 ( 2007-03 ) ≤ 1,00 mW λ = 620 - 690 nm a)Wordt vervangen door een Klasse 3R waarschu- wing, indien van toepassing TPS400-5.0.1nl Veiligheidsvoorschriften...
Pagina 144
Elektromagnetische straling kan storingen veroorzaken in andere apparatuur. Hoewel het instrument voldoet aan strenge normen 1) Uittreedopening voor laserstraal en richtlijnen op dit gebied, kan Leica Geosystems 2) Laserstraal de mogelijkheid van storing in andere apparatuur niet volledig uitsluiten. VOORZICHTIG:...
Pagina 145
Hoewel het instrument voldoet aan de strengste ment naar externe voeding, instrument naar regelgeving en normen op dit gebied, kan Leica computer, aan beide zijden te zijn aangesloten. Geosystems nooit de mogelijkheid uitsluiten, dat het instrument kan worden gestoord door sterke elektro- magnetische straling, bijvoorbeeld vlak bij radiozen- ders, twee-weg radio's of diesel generatoren.
Pagina 146
WAARSCHUWING Wijzigingen of modificaties die niet uitdruk- Dit product genereert en gebruikt stralingsenergie kelijk door Leica Geosystems zijn toegestaan, en kan deze uitzenden indien niet geïnstalleerd en kunnen het recht van de gebruiker beëindigen om gebruikt volgens de voorschriften. Dit kan schade- het apparaat te gebruiken.
Pagina 148
Technische gegevens Telescoop Weergave resolutie • Volledig doorslaan gon............0,0005 • Vergroting: ..........30x 360d............0,0005 • Beeld:........... rechtop 360s ..............1" • Vrije diameter objectief: ......40 mm mil ............. 0,01 • Kortste scherpstelafstand: ...1,7 m (5,6 ft) Gevoeligheid doosniveau •...
Pagina 149
Laserlood Afmetingen • Locatie: .. in de verticale as van het instrument • Instrument: ............• Nauwkeurigheid: ......Afwijking van Hoogte (incl. stelschroevenblok en draag- ..........de loodlijn 1,5 mm beugel): ........... (2 sigma) op 1,5 m - met stelschroevenblok GDF111 ..............
Pagina 150
• Accu GEB121: .........NiMh • Refractie ............Ja Voltage:............6V • Schuinstand ..........Ja Capaciteit: ........4200 mAh • Externe voeding Gegevensopslag (via seriële interface) • RS232 interface ........... Ja ....Als een externe kabel wordt gebruikt • Intern geheugen .......... Ja ......
Pagina 151
Afstandmeting (IR: Prismamodus) Bereik: (normaal en snel meten) Principe: Fasemeting Stan- Tape 360° Mini 360° Mini Type: Coaxiaal, zichtbare rode laser daard prisma's 60mm x prisma prisma prisma prisma (GPH3) 60mm klasse 1 1 1800 m 2300 m 800 m 150 m 800 m 450 m...
Pagina 152
Afstandmeting (RL: Reflectorloos modus) Power: Bereik (zonder prisma) Meetsysteem: Systeemanalyse op basis Atmosferische Geen prisma Geen prisma 100 MHz - 150 MHz omstandig- (grijs, reflectiefactor (witte richtplaat)* Type: Coaxiaal, zichtbare rode laser heden 0,25) klasse 3R 200 m (600 vt) 100 m (330 vt) Draaggolf: 658 nm...
Pagina 153
Afstandmeting RL-prisma (met prisma) Afstand- Nauwkeurigheid Tijd per meting • •........ Meetbereik:vanaf 1000m meterpro- • •......Weergave foutloos:tot 12 km gramma Standaard** Ultra & Power: Bereik (met prisma) 0 - 500 m 2 mm + 2 ppm gem. 3 - 6 s Atmosferische max.
Pagina 154
Atmosferische correctie De weergegeven afstand is alleen correct als de ingevoerde schaalcorrectie in ppm, mm/km, over- eenkomt met de atmosferische omstandigheden zoals die zich op het moment van meten voordoen. De atmosferische correctie maakt gebruik van lucht- druk en luchttemperatuur. Voor uiterste precisie in afstandmeten met een atmosferische correctie op 1 ppm, dient een nauw- keurigheid te worden aangehouden van luchttempe-...
Pagina 155
Atmosferische correctie in ppm met °F, mb, H Atmosferische correctie in ppm met °F, inch Hg, (meters) bij 60% relatieve vochtigheid H (feet) bij 60% relatieve vochtigheid TPS400-5.0.1nl Technische gegevens...
Pagina 156
Het instrument berekent de schuine afstand, hori- Reductie formules zontale afstand en het hoogteverschil volgens de volgende formules. Aardkromming en gemiddelde refractiecoëfficiënt (k = 0,13) worden automatisch gecorrigeerd. De berekende horizontale afstand is gerelateerd aan de standplaatshoogte en niet aan de prismahoogte.
Pagina 158
Leica Geosystems. Zulke software wordt uw Leica Geosystems distributeur. beschermd onder auteurs en andere wetgeving en het gebruik wordt bepaald en geregeld in de Leica Geosystems software licentie overeenkomst, welke De hierboven genoemde garantie is exclusief en aspecten dekt, zoals, maar niet uitsluitend, reik-...
Pagina 159
Leica Geosystems distributeur. U mag de software niet installeren tenzij u de bepa- lingen en condities van de Leica Geosystems soft- ware licentie overeenkomst hebt gelezen en begrepen. Door het installeren of gebruiken van de...
Pagina 160
Index Symbols Azimut ............... 76 "Trekker" toets ..........19, 96 Basislijn ............69, 70 Baudrate ............116 Aantal metingen ..........150 Bekend punt ............53 Accu ..............118 Bekende punten ..........108 Accu's inzetten en verwisselen ......28 Beperkingen in het gebruik ......128 Accucapaciteit ...........
Pagina 165
Tekenset ............40 Vervoer ............120 Telescoop ............148 Verzorging en Opslag ........120 Temperatuur ............ 101 V-Instelling ............96 Temperatuurbereik .......... 150 Vizierlijn ............. 12 Testen en afstellen .......... 124 Vizierlijnfout ..........13, 111 Tijd ..............118 Volume ............58, 78 Toegestaan gebruik .........
Pagina 166
Total Quality Management - Our commitment to total customer satisfaction. Leica Geosystems AG, Heerbrugg, Zwitserland, is gecertifi- ceerd als zijnde te beschikken over een kwaliteitssysteem, dat voldoet aan de internationale standaard voor kwali- teitsmanagement en kwaliteitssystemen (ISO standaard 9001) Meer informatie over ons TQM programma is verkrijgbaar via uw plaatselijke Leica Geosystems leverancier.