De geleidebuizen moeten de volgende afmetingen hebben:
Tab. 10: Afmetingen geleidebuizen
Pompgrootte
DN 50
DN 65
Console bevestigen
Afb. 7: Console bevestigen
1. Console 894 met stalen boutverbindingen 90-3.37 aan de rand van de put bevestigen
en aanhalen met een aanhaalmoment van 10 Nm.
Let op het gatenpatroon voor de boutverbindingen. (zie maattekening)
Geleidebuizen monteren (2-stanggeleiding)
920.01
81.51
550.01
914.01
82.5
550.02
920.02
Afb. 8: 2 geleidebuizen monteren
1. De adapter 82.5 op de voetbocht 72.1 plaatsen en met bouten 914.2, ringen 550.02 en
moeren 920.02 bevestigen.
2. Buizen 710 op de conusvormige nokken van de adapter 82.5 plaatsen en verticaal
opstellen.
3
Volgens DIN 2440/2442/2462 of gelijkwaardige normen
AANWIJZING
Geleidestangen behoren niet tot de leveringsomvang.
Kies de materiaaluitvoering van de geleidestangen op basis van het te
verpompen medium of de voorschriften van de exploitant.
Buitendiameter
[mm]
33,7
33,7
894
LET OP
Ondeskundige installatie van de geleidebuizen
Beschadiging van de stanggeleiding!
▷ Geleidebuizen altijd loodrecht uitlijnen.
AANWIJZING
Bij montagediepten groter dan 6 m kan de leveringsomvang consoles als
middensteun van de geleidestangen bevatten. De consoles functioneren
tegelijkertijd als afstandhouders tussen de beide geleidestangen.
894
710
914.02
Wanddikte [mm]
3)
Minimaal
Maximaal
2
3,8
2
3,8
23 / 56