6. Inspecteer de behuizingsdop 1, de onder-
ste behuizing 2, het filter 3, de O-ring 4,
5 en de bovenste behuizing 6 op beschad-
igingen. Vervang ze als ze beschadigd zijn.
7. Reinig het filter 3.
8. Breng water met zeep aan op de O-ring 5.
9. Plaats het filter 3 en de onderste behuizing
2 weer op hun oorspronkelijke plaats en
draai de behuizingsdop 1 vast.
10. Start de motor opnieuw en controleer of er
geen lekken zijn rond het MPC-filter.
80