ONDERHOUD
GEVAAR
Figuur 38
Fromm
7.2.1
ONDERHOUD ACTIEVE BEVEILIGINGEN
CONTROLEER DE WERKING VAN DE BEVEILIGINGEN ALVORENS MET
HET WERK TE BEGINNEN.
INDIEN MOGELIJK:
Controleer de werking van de botsbeveiliging (1).
A) Schakel de machine in.
B) Heractiveer de noodknop door deze om te draaien.
C) Druk op de resetknop om alle alarmmeldingen te resetten.
D) Blijf in de bedieningsstand en ga niet naar de rijstand.
E) Druk met één voet tegen de botsbeveiliging tot aan de "eindklik" en
druk kort op de achteruitrijknop op de stuurhendel.
F) Herhaal de procedure door op de vooruitrijknop te drukken.
G) In beide gevallen mag de machine niet in beweging komen; het
bedieningspaneel moet een alarm geven.
1
59