VEILIGHEID EN ONGEVALLENPREVENTIE
GEVAAR
» Zie Figuur 3 - page 11
Figuur 3
Fromm
2.4
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN
De machine werd zodanig ontworpen dat ze veilig kan worden
gebruikt bij alle omstandigheden die door de fabrikant
werden voorzien. De bewegende onderdelen en de ELEMENTEN
ONDER SPANNING werden geïsoleerd en beschermingen en
veiligheidsvoorzieningen werden aangebracht om de machine tot
stilstand te brengen.
de fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade
veroorzaakt aan personen, dieren of zaken, te wijten aan
wijzigingen van de veiligheidsvoorzieningen.
- Noodknop (A) op het bedieningspaneel.
- Het
bovenste
overbrengingstandwielen voor aandrijving zitten, wordt beschermd
door de vaste bescherming (B).
- De veiligheidsbumper (C) is een flexibele riem die aan een
microschakelaar gekoppeld is en waarmee de machine onmiddellijk
kan worden stopgezet in geval van stoten tegen voorwerpen op de
grond.
N.B: Indien de machine stopt door activering van de veiligheidsbumper
(C), moet men alvorens de werkcyclus weer te starten het obstakel
verwijderen en de resetprocedures uitvoeren die voor het starten van
de machine zijn beschreven.
C
deel
van
de
rollenrobot,
waar
de
B
A
11