Apparaat in bedrijf stellen
Apparaat in bedrijf stellen
Voedingsspanning inschakelen.
De transmitter begint met de opwarmfase. Tijdens de opwarmfase knippert de
indicatie op het display. Afhankelijk van de geïnstalleerde sensor kan de op-
warmfase tussen 5 minuten en 12 uren duren. Houdt ook rekening met de spe-
cificaties op het sensor-datasheet. Bij extreem hoge of lage temperaturen kan
de opwarmfase lang duren. De opwarmfase is voltooid wanneer het display niet
meer knippert.
Nadat de opwarmfase voltooid is:
— Bij transmitters die ingesteld zijn voor de transmitterspecifieke kalibratie met ka-
libratiegas
Sensor kalibreren, pagina 14.
— Bij transmitters die ingesteld zijn voor de toepassing met de kalibratie-fabrieksin-
stellingen van de sensor
De transmitter is gereed voor gebruik.
Signaaloverdracht naar de centrale en het aanspreken van het alarm controle-
ren.
Analoog signaal
— In de normale bedrijfsmodus loopt een stroom van 4 tot 20 mA door de transmit-
ter die proportioneel overeenstemt met de gasconcentratie.
— Polytron 3000 gebruikt verschillende stroomwaarden om de bedrijfstoestand
van de transmitter weer te geven:
Stroom
4 mA
20 mA
<3,2 mA
3,8 mA ... 4 mA
20 mA ... 20,5 mA
3,4 mA ±0,2 mA
constant
Display (optioneel)
— In de meetmodus toont het display de actuele gasconcentratie, bijv.:
In de meetmodus kunnen de volgende symbolen worden weergegeven:
— Wanneer een storing geregistreerd wordt:
— Wanneer het meetbereik overschreden is:
— Wanneer het nulpunt te ver is onderschreden (Sensordrift onder nulpunt):
12
Uitleg
Nulpunt
Eindwaarde van het meetbereik
Transmitterstoring
Sensordrift beneden het nulpunt
Overschrijding van het meetbereik
Onderhoudssignaal