Installatie van het pistool
22. Start de pomp. Stel de vloeistofregelaar bij
totdat de stroom van het pistool 200-300 mm
(8-12 inch) aflegt alvorens te vallen. Als de
vloeistofdruk lager is dan 0,04 MPa (0,4 bar, 5
psi) of hoger dan 0,21 MPa (2,1 bar, 30 psi), is
het doorgaans aan te raden een ander formaat
spuitmond te kiezen.
23. Zet de luchttoevoer naar het pistool aan. Draai
de ES aan/uit-schakelaar (J) naar AAN (I).
26
24. Spuit een testpatroon. Controleer de verneveling.
Bij een te sterke verneveling op minimumdruk
moet u het begrenzingsventiel afstellen. Als
de verneveling onvoldoende is, verhoog de
luchtdruk of verlaag de vloeistofstroom.
25. Stel het stelventiel voor de ventilatorlucht af.
• Draai het stelventiel voor de ventilatorlucht
helemaal open, tegen de wijzers van klok in,
voor het langste patroon.
• Draai het ventiel met de wijzers van de klok
mee om de ventilatorlucht te beperken en een
korter patroon te creëren.
3A7454E