Telefoon
De telefoon gebruiken
Net als met een gewone mobiele telefoon kunt u met uw telefoon
bellen, gebeld worden en oproepen en berichten bijhouden. U
kunt ook video-oproepen tot stand brengen en rechtstreeks
bellen vanuit Contacten of Oproepen.
Netwerken
Netwerkdekking
U kunt alleen bellen of gebeld worden als de telefoon zich binnen
het bereik van een netwerk bevindt.
Roaming
Wanneer u de telefoon inschakelt, wordt automatisch het
thuisnetwerk geselecteerd als u zich binnen het bereik daarvan
bevindt. Als u zich niet binnen het bereik daarvan bevindt, kunt
u een ander netwerk gebruiken dat door de operator wordt
geaccepteerd. Dit wordt roaming genoemd.
Netwerkinstellingen
U kunt instellen hoe de telefoon een beschikbaar netwerk moet
kiezen wanneer u zich buiten het gebied met dekking van uw
eigen operator bevindt.
De netwerkinstellingen invoeren
1
Druk op
en tik op
2
Tik op het tabblad
Netwerk
Bellen
Het telefoonscherm
Het telefoonscherm wordt weergegeven als u
als u op
drukt. Hier vindt u de volgende kiesfuncties:
1
Het laatst gebelde contact. Tik om de corresponderende
oproepgegevens te openen.
2
Tik en houd het plusteken (+), het internationaal
toegangsnummer, ingedrukt
3
Tik om Contacten te openen
4
Oproeptoets. Tik na het kiezen op deze toets om een
gesprek tot stand te brengen.
5
Snelkiezen. Tik om uw snelkiesvermeldingen weer te geven.
6
Oproepen. Tik om de geregistreerde oproepgegevens weer
te geven.
7
Verwijderen. Tik om elk volgend cijfer van een ingevoerd
nummer te wissen, of blijf drukken als u het hele nummer
wilt verwijderen.
14
Telefoon
.
en voer de instellingen in.
Telefoon
opent of
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
8
Voicemail. Blijf drukken om toegang te krijgen tot uw
voicemail.
9
Video-oproeptoets. Tik na het kiezen op deze toets om een
video-oproep tot stand te brengen.
10 Instellingen. Tik om uw instellingen in te voeren.
Een spraakoproep starten met het toetsenblok
1
Druk op
.
2
Als het telefoontoetsenblok niet zichtbaar is, tikt u op
Toetsenblok
of
.
3
Voer het telefoonnummer in, inclusief het netnummer, door
op de toetsen van het telefoontoetsenblok te tikken.
4
Tik op
.
Een oproep beëindigen
•
Druk op
als u een actief gesprek wilt beëindigen.
Een internationale oproep starten
1
Druk op
.
2
Houd
ingedrukt tot het internationaal
toegangsnummer
+
wordt weergegeven.
3
Voer de landcode, het netnummer (zonder de nul aan het
begin) en het telefoonnummer in.
4
Tik op
.
Een noodoproep starten
1
Druk op
.
2
Als u het telefoontoetsenblok wilt weergeven als dit nog niet
het geval is, tikt u op
Toetsenblok
3
Kies het lokale alarmnummer of zoek het op de SIM-kaart op.
4
Tik op
.
Gewoonlijk hebt u geen SIM-kaart of PIN-code nodig voor
noodoproepen, maar dit kan per operator verschillen. Neem
contact op met uw operator voor meer informatie.
Een spraakoproep starten vanuit Contacten
1
Open Contacten door op
Contacten
te tikken.
2
Blader naar het contact dat u wilt bellen.
3
Tik op het contact om alle telefoonnummers van dit contact
te bekijken.
4
Blader naar het telefoonnummer dat u wilt bellen en tik op
Bellen.
SIM Manager gebruiken
Met
SIM Manager
kunt u de inhoud van uw USIM/SIM-kaart
bekijken, contacten overbrengen naar Contacten in uw telefoon
of bellen vanaf uw USIM/SIM-kaart.
Een USIM/SIM-contact bellen
1
Tik op
>
SIM Manager
2
Als SIM Manager niet beschikbaar is in het menu Start, tikt u
Contacten
op
>
en vervolgens op
3
Blader naar het contact dat u wilt bellen.
4
Als het contact meer dan één telefoonnummer heeft, drukt u
op
om alle nummers weer te geven.
5
Tik op het telefoonnummer dat u wilt kiezen of ga ernaartoe
en tik op Bellen.
Oproepen
In Oproepen vindt u alle oproepinformatie, zoals het type oproep,
telefoonnummer, datum, tijd en duur van de oproep.
Oproepen openen
1
Druk op
.
of
.
te tikken of op
en wacht tot de inhoud is geladen.
Menu
SIM
Manager.
>
>