Aansluiten
6.1 Kabel voor hulpstroomvoeding aansluiten
Aansluitingen voor de netkabel
De volgende afbeelding toont de aansluiting van de netkabel.
①
Uitvoering 1 laadpunt
②
Uitvoering 2 laadpunten
③
Aansluitklem L1
Afbeelding 6-1 Aansluiting van de hulpstroomvoeding
Leiding L1, N, PE aansluiten
Sluit eerst de massakabel van de netkabel aan op de aardingsaansluiting:
1. Verwijder de mantel van de netkabel over een lengte van ca. 8 cm.
2. Kies de adereindhulzen voor de desbetreffende kabeldoorsnede.
3. Isoleer het aderuiteinde zo ver dat de resterende isolatie tot aan de adereindhuls reikt.
4. Bevestig de adereindhuls vakkundig op het aderuiteinde.
5. Steek de aders met de adereindhulzen in de juiste klemmen volgens het elektrische
schakelschema.
6. Controleer de aansluiting van de aders op de klemmen.
Netkabel bevestigen
Fixeer de netkabel als hij op de hulpstroomvoeding is aangesloten in de kabelgoot.
64
④
Aansluitklem N-geleider
⑤
Aardingsaansluiting PE
⑥
Doorlussen voor daisy chain
Bedieningshandleiding, 11/2023, A5E53025448-AC
Dispenser