Programmering met TAPPS2 / CAN-Bus
Voor de CAN-datalogging is op de C.M.I. een minimale versie 1.25 en een minimale versie van
Winsol 2.06 noodzakelijk.
De CAN-datalogging is uitsluitend met de C.M.I. mogelijk. De gegevens voor de logging zijn vrij te
kiezen. Er vindt geen continue uitwisseling van data plaats. Op aanvraag van een C.M.I. slaat de
module de actuele waardes in een logging-geheugen op en blokkeert deze tegen overschrijven (bij
aanvragen van een andere C.M.I.), totdat de gegevens zijn uitgelezen en het logging-geheugen weer is
vrijgegeven.
De noodzakelijke instellingen van de C.M.I. voor de datalogging via CAN-Bus zijn in der online-help
van de C.M.I. beschreven.
Iedere regelaar kan max. 64 digitale en 64 analoge waardes uitgeven, welke in het menu „CAN-
Bus/Datalogging" van de module worden gedefinieerd.
De bronnen voor de te loggen waardes kunnen ingangen, uitgangen, functie-uitgangsvariabelen, vaste
waardes, systeemwaardes, DL- en CAN-Busingangen zijn.
Opmerking: Digitale ingangen dienen in het gedeelte van de digitale waardes te worden gedefinieerd.
Alle tellerfuncties (energiemeting, warmtemeting, tellers)
Er kunnen willekeurig veel tellerfuncties (echter maximaal 64 analoge waardes) worden gelogd. De te
loggen waardes van de tellers worden net zoals alle andere analoge waardes in de lijst „Datalogging
Analoog" ingevoerd.
25