Praktische aspecten van EC- en PM-motoren
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
0
PM 1,1 kW
Het schema toont waarden die door een onafhankelijke universiteit zijn gemeten.
Verliezen voor de vereiste besturingselektronica zijn in de cijfers inbegrepen.
Oversynchroon bedrijf
In theorie is het mogelijk om een EC- of
PM-motor boven het nominale toerental
of de nominale frequentie te gebruiken,
uiteraard onder voorwaarde dat de
fabrikant dit gebruik toestaat. Bij een
inductiemotor wordt dit "oversynchroon"
bedrijf genoemd of bedrijf in het veldver-
zwakkingsgebied. In het oversynchroon
of veldverzwakkingsgebied kunnen
hogere toerentallen worden bereikt maar
met een lager askoppel. In tegenstelling
tot draaistroommotoren kan bij EC- en
PM-motoren de veldverzwakking alleen
worden gerealiseerd met speciale
aansturing. Het koppel op de motoras
zal hierbij lager worden, net als bij
draaistroommotoren.
De motorfabrikant moet aangeven of
een bepaalde motor geschikt is voor
oversynchroon bedrijf.
Voor een frequentieregelaar is oversyn-
chroonbedrijf geen probleem zolang het
tegen-EMK van de EC- of PM-motor,
opgewekt door de permanentmagneten,
niet hoger is dan de maximaal toegestane
DC-tussenkringspanning van de frequen-
tieregelaar.
34
Vergelijking PM/EC met IE2 (VT)
200
400
600
800
Snelheid [tpm]
PM 3 kW
IE2 1,1 kW
Bijvoorbeeld, een motor met een
tegen-EMK van 200 V bij 1000 tpm kan
werken bij een snelheid tot 3192 tpm
indien de frequentieregelaar een
maximaal toegestane DC-tussenkring-
spanning van 900 V heeft. Hoewel de
motor ook bij hogere snelheden kan
werken, veroorzaakt dit een risico van
elektrische storing van de regelaar in
geval van een defect ten gevolge van
een spanning hoger dan 900 V. Dit kan
bijvoorbeeld gebeuren in geval van
een netverstoring.
Standaard IEC-behuizing
In veel toepassingen worden driefasen-
inductiemotoren toegepast waarvan
de installatiematen en bouwgroottes
overeenkomen met de specificaties
van IEC EN 50487 of IEC 72.
Tot nu toe hebben de meeste PM-moto-
ren andere bouwvormen. Servomotoren
zijn hier voorbeelden van. Door de
compacte constructie met lange, relatief
dunne rotors zijn ze geoptimaliseerd voor
hoogdynamische toepassingen.
1000
1200
1400
1600
IE2 3 kW
Om het hoge rendement van een
permanentmagneetmotor ook toepas-
baar te maken in bestaande industriële
toepassingen zijn PM-motoren nu ook
beschikbaar in de gestandaardiseerde
IEC-bouwgroottes. Hierdoor is het
mogelijk om driefaseninductiemotoren
in bestaande installaties te vervangen
door motoren met hoger rendement.
Met beperkte engineering kan een motor
met hoger rendement worden ingezet
zonder ontwerpaanpassingen aan de
bestaande machine.
Vanwege de compatibiliteit zijn beide
vormen van PM-motoren commercieel
beschikbaar.
Optie 1: Dezelfde bouwgrootte
De PM/EC-motor en de inductiemotor
hebben dezelfde afmetingen.
Voorbeeld: een inductiemotor van 3 kW kan
vervangen worden door een PM/EC-motor
met dezelfde afmetingen.
Optie 2: Hetzelfde vermogen
De PM/EC-motor en de inductiemotor
hebben hetzelfde nominale vermogen.
In theorie kan een PMSM kleiner gemaakt
worden dan een inductiemotor met een
vergelijkbaar vermogen. Afhankelijk
van de bouwgrootte is de vermogens-
dichtheid van een PM/EC-motor circa
1,5 tot 2 maal zo groot als van een
inductiemotor.
Voorbeeld 1: Een 3 kW inductiemotor
kan vervangen worden door een PM/
EC-motor met dezelfde bouwgrootte
als een 1,5 kW motor.
Voorbeeld 2: Een 3 kW inductiemotor
kan worden vervangen door een PM/
EC-motor met dezelfde bouwgrootte
en een nominaal vermogen van 6 kW.
Een PM/EC-motor moet altijd met
een elektronische regelaar worden
aangestuurd.