Knoopsgaten
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Knoopsgat-gleufbreedte».
0.6
> Draai aan de «Multifunctionele knop boven» of «Multifunctionele knop onder» om de gewenste breedte
9.8 Knoopsgatlengte bepalen
De knoop kan ook in het midden op de gele cirkel in het onderste gedeelte van het beeldscherm worden
gelegd. Met behulp van de «Multifunctionele knoppen boven/onder» kan de gele cirkel worden vergroot
of verkleind en zodoende de diameter van de knoop worden bepaald.
Er worden automatisch 2 mm voor de knoopsgatlengte aan de diameter van de knoop toegevoegd. Als de
diameter van de knoop bijvoorbeeld 14 mm is, wordt voor de knoopsgatlengte 16 mm berekend.
Voorwaarde:
• Knoopsgatsledevoet nr. 3A is bevestigd.
> Druk op het symbool «Knoopsgaten».
> Selecteer een knoopsgat.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Knoopsgatlengte instellen».
16.0
> Draai aan de «Multifunctionele knop boven» of «Multifunctionele knop onder» om de knoopsgatlengte
9.9 Stekentellerfunctie activeren
De stekentellerfunctie is voor alle soorten knoopsgaten geschikt. Het linker knoopsgatkordon wordt vooruit,
het rechter knoopsgatkordon wordt achteruit genaaid. Als aanpassingen aan de balans worden gemaakt,
moet de stekentellerfunctie voor elk knoopsgat opnieuw worden opgeslagen.
Voorwaarde:
• Knoopsgatvoet nr. 3C (speciaal accessoire) is bevestigd.
> Druk op het symbool «Knoopsgaten».
> Selecteer een knoopsgat.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Lengte met de stekenteller programmeren».
> Naai de gewenste knoopsgatlengte.
123
REC
> Zet de machine stil.
> Druk op de toets «Achteruitnaaien», zodat de machine de onderste trens en het tweede kordon achteruit
> Zet de machine op de hoogte van de eerste steek stil.
136
van de knoopsgatgleuf in te stellen.
aan te passen.
naait.