Inhoudsopgave
Advertenties
6
Verbinding maken ..................................
Uw telefoon kan verbinding met internet maken via GPRS/EDGE/3G/4G of
Wi-Fi.
6.1
Verbinding maken met internet
6.1.1
GPRS/EDGE/3G/4G
Als u de telefoon voor het eerst inschakelt nadat u de SIM-kaart hebt
geplaatst, wordt de telefoon automatisch geconfigureerd voor een mobiele-
netwerkservice: GPRS, EDGE , 3G of 4G. Als het netwerk niet is verbonden,
kunt u mobiele data inschakelen bij Instellingen > Gegevensgebruik.
Als u de netwerkverbinding wilt controleren die u gebruikt, raakt u de tab
Applicaties aan in het startscherm en gaat u naar Instellingen > Meer > Mobiele
netwerken > Namen toegangspunten of Mobiele providers.
Een nieuw toegangspunt maken
U kunt als volgt een nieuwe mobiele netwerkverbinding toevoegen aan uw
telefoon:
1 Raak
op de balk Snelle instellingen aan om naar Instellingen te gaan.
2 Raak Meer > Mobiele netwerken > Namen toegangspunten aan.
3 Raak vervolgens
aan om een nieuw toegangspunt toe te voegen.
4 Geef de vereiste gegevens voor het toegangspunt op.
5 Raak wanneer u klaar bent
Data-roaming in-/uitschakelen
U kunt dataservice in- of uitschakelen tijdens het roamen:
1 Raak
op de balk Snelle instellingen aan om naar Instellingen te gaan.
2 Raak Meer > Mobiele netwerken > Data-roaming aan en kies een roaming-
modus om deze uit te schakelen.
3 Wanneer data-roaming is uitgeschakeld, kunt u nog steeds gegevens
uitwisselen via een Wi-Fi-verbinding (zie 6.1.2 Wi-Fi).
en Opslaan aan.
60
Gewenste netwerkmodus instellen
op de balk Snelle instellingen aan om naar Instellingen te gaan.
1 Raak
2 Raak Meer > Mobiele netwerken > Gewenste netwerkmodus aan.
3 Selecteer LTE/WCDMA/GSM als uw voorkeursnetwerkmodus.
6.1.2
Wi-Fi
U kunt verbinding maken met internet wanneer uw telefoon zich binnen het
bereik van een draadloos netwerk bevindt. Zelfs als er geen SIM-kaart is
geplaatst, kunt u Wi-Fi gebruiken op de telefoon.
Wi-Fi inschakelen en verbinding maken met een draadloos netwerk
1 Raak
op de balk Snelle instellingen aan om naar Instellingen te gaan. Raak
vervolgens Wi-Fi aan.
2. Raak de schakelaar
aan om Wi-Fi in of uit te schakelen.
3. Schakel Wi-Fi in om gedetailleerde informatie over gevonden Wi-Fi-
netwerken weer te geven in het gedeelte met Wi-Fi-netwerken.
4. Raak een Wi-Fi-netwerk aan waarmee u verbinding wilt maken. U moet
u een wachtwoord of andere referenties opgeven als het geselecteerde
netwerk beveiligd is (u kunt contact met de netwerkprovider opnemen voor
details). Raak VERBINDEN aan als u klaar bent.
Melding weergeven wanneer een nieuw netwerk wordt gevonden
Wanneer Wi-Fi is ingeschakeld en u netwerkmelding hebt ingeschakeld, wordt
het Wi-Fi-pictogram op de statusbalk weergegeven wanneer de telefoon een
beschikbaar draadloos netwerk vindt dat binnen het bereik valt. De volgende
stappen activeren de meldingsfunctie wanneer Wi-Fi is ingeschakeld:
op de balk Snelle instellingen aan om naar Instellingen te gaan.
1 Raak
2. Raak Wi-Fi en
aan en selecteer vervolgens Geavanceerd.
3. Raak de schakelaar Netwerkmeldingen
activeren/deactiveren.
Een Wi-Fi-netwerk toevoegen
Wanneer Wi-Fi is ingeschakeld, kunt u naar wens nieuwe Wi-Fi-netwerken
toevoegen.
1 Raak
op de balk Snelle instellingen aan om naar Instellingen te gaan.
Raak Wi-Fi en vervolgens
aan en selecteer Netwerk toevoegen.
aan om deze functie te
61
Advertenties
Inhoudsopgave
