789
Gebruiksaanwijzing
Compensatie meetkabelweerstand
Gebruik de functie relatieve aflezing (Q op het display)
om de huidige meting in te stellen als een relatieve nul.
Deze procedure wordt gewoonlijk gebruikt ter
compensatie van de meetkabelweerstand gedurende
ohmmeting.
Kies de Ω-meetfunctie, laat de kabels met elkaar contact
maken en druk op r. De aflezingen in het display
worden verminderd met de kabelweerstand totdat
nogmaals op r wordt gedrukt of op een andere meet-
of aanvoerfunctie wordt overgeschakeld.
Stroomafgiftefuncties gebruiken
De meter verschaft stabiele, getrapte en lineaire
stroomafgifte voor het testen van stroomkringen van
0-20 mA en 4-20 mA. Kies aanvoermodus (SOURCE),
waarbij de meter de stroom levert, simulatiemodus
(SIMULATE), waarbij de meter de stroom in een extern
20
gevoede stroomkring regelt, of kringvoedingmodus
(LOOP POWER), waarbij de meter stroom levert aan een
extern apparaat en de kringstroom meet.
Aanvoermodus (SOURCE)
De aanvoermodus wordt automatisch geselecteerd als de
meetkabels in de SOURCE-a2ansluitingen (+ en −)
worden gestoken (zie afbeelding 7). Gebruik de
aanvoermodus wanneer stroom aan een passief circuit
moet worden geleverd, zoals een stroomkring zonder
kringvoeding. In de aanvoermodus is de batterij sneller
leeg dan in de simulatiemodus; gebruik daarom zoveel
mogelijk de simulatiemodus.
Het display ziet er hetzelfde uit in de aanvoer- en
simulatiemodus. U kunt zien welke modus in gebruik is
door te controleren welke twee uitgangen in gebruik zijn.