Maak de voor- en achterzijde van de carrosserie grondig schoon, net als de stoelen, het laadplatform,
7.
de batterijruimte en de onderzijde van het voertuig (alleen TransPorter voor vier passagiers).
Schakel de parkeerrem niet in. Blokkeer de wielen om te voorkomen dat het voertuig wegrolt.
8.
Laat bij PowerDrive System 48 voertuigen de PowerDrive lader tijdens de bewaring aangesloten. De
9.
PowerDrive-laadfunctie zal de batterijen automatisch opladen wanneer het nodig is. Zie Batterijen,
pagina 28.
OPMERKING
• EEN POWERDRIVE SYSTEM 48 VOERTUIG ZAL NIET WERKEN ALS HET OP EEN LADER AANGE-
SLOTEN IS.
• INDIEN DE LADER TIJDENS DE LANGDURIGE OPSLAG NIET AANGESLOTEN KAN BLIJVEN, MOET
U DE BATTERIJKABELS AFKOPPELEN, ZIE FIGUUR 1, PAGINA 6.
TO RETURN THE STORED VEHICLE TO SERVICE
1.
Laad de batterijen volledig. Zie Batterijen, pagina 28.
Stel de bandenspanning in op de normale waarde. Zie Capaciteit banden, pagina 27.
2.
3.
Voer de controles vóór het eerste gebruik uit. Zie Controles vóór het eerste gebruik, pagina 15.
ONDERHOUD
Zie GEVAAR en WAARSCHUWING op pagina 7.
ALGEMENE INFORMATIE
Om een probleemloze werking van het voertuig te verzekeren, is het van het grootste belang dat u een regelmatig
preventief onderhoudsprogramma toepast. Een regelmatig en systematisch onderhoud zal defecten en dure repa-
raties door verwaarlozing voorkomen. Een voertuig dat niet probleemloos werkt, moet uit gebruik worden geno-
men tot het gerepareerd is. Dit zal verdere schade aan het voertuig en mogelijke verwondingen door onveilige
condities voorkomen. Zie volgende WAARSCHUWING.
Neem voor alle reparaties en halfjaarlijkse en jaarlijkse onderhoudsbeurten contact op met uw plaatselijke
Club Car-distributeur/dealer.
WAARSCHUWING
• IINDIEN BIJ EEN VASTE INSPECTIE OF ONDERHOUDSBEURT PROBLEMEN AAN HET LICHT
KOMEN, MAG U HET VOERTUIG NIET GEBRUIKEN TOT HET GEREPAREERD IS. HET ACHTERWEGE
LATEN VAN NOODZAKELIJKE REPARATIES KAN BRAND, MATERIËLE SCHADE EN ERNSTIGE OF
DODELIJKE VERWONDINGEN VEROORZAKEN.
• WERK NIET AAN DE AANDRIJVING OF ONDER HET PLATFORM WANNEER HET GELADEN IS.
• HEET! PROBEER NIET EEN HETE MOTOR TE ONDERHOUDEN. DIT ZOU ERNSTIGE BRANDWON-
DEN KUNNEN VEROORZAKEN.
DAGELIJKSE VEILIGHEIDSCONTROLES VÓÓR GEBRUIK –
CONTROLELIJST
Inspecteer en bestuur het voertuig met de hoofdstukken "Controles vóór het eerste gebruik" (pagina 15) en "De
goede werking controleren" (pagina 16) als leidraad om het volgende te controleren:
• Waarschuwingsstickers voertuig
• Remsysteem
• Parkeerrem
• Achteruitzoemer
• Besturing en koppelingen
• Op snelheid komen en maximumsnelheid
• Batterijen
• Gashendel
Handleiding voor de eigenaar van een elektrisch gebruiksvoertuig van 2001
Onderhoud
23