13. Storingsanalyse
Soort storing
Doseerpomp transporteert
geen vloeistof
Doseerpomp verpompt te
weinig of onregelmatig.
Doseerpomp verpompt te
veel.
Regelmatige Membraan-
breuk.
Doseerpomp maakt
veel lawaai.
Motor bromt en
slaat niet aan.
Indien de storingen met behulp van de hierboven genoemde gegevens niet verholpen kunnen worden, moet
de doseerpomp naar de fabriek gebracht worden, resp. moet contact opgenomen worden met onze
technische verkoop i.v.m. verdere maatregelen. Reparatie laten plaatsvinden.
20
Mogelijke oorzaak
Ventielen lekken.
Ventielen zij foutief
gemonteerd.
Zuigfilter, voetventiel of
aanzuigleiding ondicht of
verstopt.
Geen slagbeweging
te constateren.
Ventiel verstopt of
ondicht.
Zuigzijdige druk is te hoog
(Doseerpomp hevelt).
Membraan was niet tot
aanslagpunt in de membraan-.
stang geschroefd.
Injectiestuk verstopt.
Drukpieken wegens te
Lange doseerleiding
of te kleine doorlaat.
Lager defect.
Aandrijving zonder of
te weinig olie.
Verkeerde aansluiting.
Druk te hoog.
Technische veranderingen voorbehouden
Verhelpen van de storing
Ventielen reinigen en ontluchten. (zie
ook Inbedrijfstelling van de pomp).
Schoefverbindingen aandraaien.
Ventielen nieuw samenbouwen. Erop
letten dat de ventielkogels bij zuig-
zowel als bij persventiel boven de
ventielzittingen liggen.
Zuigleiding reinigen en afdichten.
Terugstelveer gebroken. Veer
vernieuwen. Dichtheid van de vloeistof
nakijken! Aanzuighoogte is te groot.
Ventiel reinigen en nieuw afdichten.
In de persleiding een drukhoudventiel
plaatsen.
Nieuw membraan tot vast aanslagpunt
aandraaien.
Injectiestuk reinigen, ev. grotere
monteren.
Leidingwerk aanpassen of pulsatie-
demper inbouwen. Voor betere
Veiligheid een overstortventiel
inbouwen (zie Installatievoorbeeld).
Lager vernieuwen.
Olie vernieuwen zoals bij Onderhoud
beschreven.
Elektrische installatie controleren.
Procedure controleren.
4.06