10.4 Membraanvervanging
Bij een defect van het doseermembraan kan dit als
volgt vervangen worden:
1. De chemicaliën in de doseerleiding worden
afgelaten zodat de doseerleidingen drukloos
worden. Hierbij moeten de hierboven vermelde
veiligheidsaanwijzingen nageleefd worden.
2. De doseerpomp wordt bij lopende motor op nul-
capaciteit gezet, waardoor het membraan in haar
voorste eindpositie gebracht wordt.
3. De doseerkop wordt eraf gehaald met geschikt
gereedschap.
4. Het membraan kan nu, aan de rand
vastgehouden, linksom eruit gedraaid worden.
5. De membraanzitting moet vóór de montage van
een nieuw membraan vrijgemaakt worden van
chemicaliën, omdat het membraan anders aan
de achterzijde aangetast kan worden.
6. Het nieuwe membraan rechtsom tot het vaste
deel ingeschroefd (schroefdraad invetten).
7. De slaginstelling van de doseerpomp wordt nu
bij lopende motor op maximale slag ingesteld
8. De doseerkop wordt er nu weer voor geplaatst
en voorzichtig met de schroeven vastgemaakt.
De schroeven moeten kruiselings vastgeschroefd
worden, bijv. boven links – beneden rechts –
boven rechts – beneden links. Bij een te laag
aandraaimoment is de afdichting van het
membraan niet zeker. Bij een te hoog
aandraaimoment kan een beschadiging van de
doseerkop ontstaan. Noodzakelijk aandraai-
moment voor de schroeven van de doseerkop:
Membraan Ø
90
120
150
185
9. Na het aansluiten van de doseerleidingen wordt
de doseerpomp zoals beschreven in het
hoofdstuk Inbedrijfstelling (hoofdstuk 19), gestart.
10.Indien de slijtage van het membraan vaker dan
normaal voorkomt, moet de reden hiervan
opgespoord worden. Mogelijke oorzaken worden
uitgelegd in het hoofdstuk „Storingsanalyse"
(hoofdstuk 13).
18
Draaimoment +/- 10%
6 Nm
6 Nm
10 Nm
12 Nm
11. Explosieveilige doseerpompen
11.1 Algemeen
De doseerpomp MEMDOS MR in Ex-uitvoering is
een elektromotor aangedreven explosieveilige
membraan-doseerpomp van de Apparaatcatagorie
2, Groep II.
In verbinding met een explosieveilige motor (Ex II 2
G E Ex e II T3 of Ex II 2 G E Ex d/de IIB/IIC T4)
dient deze voor dosering van vloeistoffen in
explosiegevaarlijke gebieden in de Zone I. De pomp
draagt het Ex-kenmerk „Ex II 2 G c k T4 03 ATEX
D086".
Opgelet
De pomp is er niet voor bestemd om gasvormige
media of vaste stoffen te doseren.
11.2 Bijzondere voorwaarden
Bij gebruik van de doseerpomp in explosieve
gebieden moet gelet worden op de minimumeis
volgens de zone-indeling. De pomp zelf en de motor
moeten voldoen aan de minimumeisen.
11.3 Dosering van brandbare vloeistoffen
Bij de dosering van brandbare vloeistoffen moeten
alle metalen delen in het leidingwerk aan de zuig-
en perszijde geaard worden, om elektrostatische
opladingen te voorkomen.
Als materiaal van de doseerkop wordt roestvaststaal
aanbevolen. Doseerpompen met membranen vanaf
90 mm diameter zijn als bescherming tegen
statische oplading uitgerust met bijzondere,
geleidende membranen. Bij bestelling van
vervangingsonderdelen mag alleen het originele
membraan ingezet worden.
Technische veranderingen voorbehouden
4.06