Inhoudsopgave
Advertenties
7. Installatie
7.1 Algemene aanwijzingen
De keuze van de doseerpomp bij de planning van
een installatie, evenals de montage en het bedrijf
moeten gebeuren met inachtneming van de
plaatselijk geldende voorschriften. Dit geldt voor de
keuze van geschikte materialen van de pomp, het
gebruik van de chemicaliën en de elektrische
installatie.
Bij de installatie in explosieve bereiken moet
gecontroleerd worden, of de doseerpomp voldoet aan
de minimale vereisten betreffende de Ex-
veiligheidsbepalingen. Daartoe moeten de gegevens
op het typeplaatje van de doseerpomp vergeleken
worden met de plaatselijke eisen.
Bovendien moeten de technische gegevens van de
doseerpomp volgens de tabel in hoofdstuk 4 in acht
genomen worden en moet de configuratie van de
installatie hierop afgestemd worden (bijv. drukverlies
bij de leidingconfiguratie met het oog op nominale
breedte en lengte).
Aanwijzing
Het is de verantwoordelijkheid van de planner en de
bediener dat de volledige installatie en de erin
geïntegreerde doseerpomp zo ontworpen is, dat een
uitlopen van chemicaliën door het defect van
slijtdelen (bijv. scheuren van het doseermembraan)
of barstende slangen, niet leidt tot blijvende schade
aan delen van de installatie en aan gebouwen. Bij
een groot gevarenpotentiaal van de chemische
installatie moet de montage zo gebeuren, dat zelfs
bij defecten aan de doseerpomp geen overmatig
grote schade kan ontstaan. Wij bevelen daarom de
installatie aan van lekkagebewakingen en
opvangbakken.
Doseerpompen zijn volgens de hoogste
kwaliteitsmaatstaven geproduceerde apparaten met
een lange gebruiksduur. Desondanks zijn bepaalde
onderdelen onderhevig aan gebruiksslijtage (bijv.
membranen, klepzittingen, klepkogels). Voor een
veilig bedrijf op lange termijn moet daarom regelmatig
een visuele controle uitgevoerd worden. De plaats
van opstelling van de doseerpomp moet voor het
bedienings- en onderhoudspersoneel goed
toegankelijk zijn. Een regelmatig onderhoud van de
doseerpomp voorkomt bedrijfsonderbrekingen.
12
Om de nauwkeurigheid van de dosering te verhogen
en om de functieveiligheid te verzekeren, bevelen
wij bijkomende armaturen aan. Daarbij horen o.a.
drukhoudventielen, overstortventielen, lekkage-
bewakingen en niveaubewaking en in het bijzonder
pulsatiedempers tegen drukstoten, zoals in het
installatievoorbeeld in hoofdstuk 7.6 aangegeven.
Voor installatiewerkzaamheden van kunststof-
aansluitdelen moet steeds geschikt gereedschap
gebruikt worden. Om beschadiging te vermijden,
mag slechts geringe kracht gebruikt worden.
Kunststof onderdelen (vooral onderdelen uit PVC)
kunnen beter vastgeschroefd en weer gelost worden,
wanneer het schroefdraad eerst met vaseline of
siliconenvet is ingesmeerd.
Aanwijzing
Hierbij moet echter de bestendigheid met de
doseerchemicaliën gecontroleerd worden.
7.1.1 Installatie van MEMDOS MR met ATE
stelaandrijving
De ATE stelaandrijving is in de fabriek aan de pomp
aangebouwd en afgesteld.
Bij de installatie moet voldoende vrije montageruimte
van ten minste 150 mm voor latere onderhouds-
werkzaamheden voorzien worden.
De elektrische aansluiting van de ATE aandrijving
moet voldoen aan de plaatselijke bepalingen en mag
alleen uitgevoerd worden door vakpersoneel.
De aansluitschema´s in hoofdstuk 7.5.1 tonen de
twee mogelijke aansluitingsvarianten.
Het kabeltype en de kabeldoorsnede moeten volgens
de motorgegevens gekozen worden.
De kabeldoorvoer in de behuizing moet vakkundig
uitgevoerd worden. Wij bevelen borgende
verbindingen met trekontlasting aan.
De noodzakelijke beschermingsklasse moet door
vakkundig installeren de elektrische aansluitingen
waarborgen.
Opgelet
Bij de aansturing van de ATE aandrijving moet in
acht genomen worden, dat deze alleen bij lopende
hoofdaandrijfmotor geactiveerd kan worden. Dat wil
zeggen, dat de ATE aandrijving elektrisch vergrendeld
moet zijn. Anders kan de verstel-excenter overmatig
verslijten of beschadigd worden.
Technische veranderingen voorbehouden
4.06
Advertenties
Inhoudsopgave
