Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Te Weinig Koudemiddelvulling; Koudemiddelrichtlijnen; Lekdetectie; Vacuüm Trekken - Carrier 614520WG Montagehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

20 - ONDERHOUD

19.3 - Te weinig koudemiddelvulling

Als er niet genoeg koudemiddel in het systeem zit, wordt dit aangegeven
met gasbelletjes in het kijkglas voor vocht.
Als er significant te weinig koudemiddelvulling is, worden grote belletjes 
weergegeven in het kijkglas voor vocht en wordt de zuigdruk lager.
De oververhitting van de compressoraanzuiging is ook hoog. De machine
moet opnieuw worden gevuld als het lek is gerepareerd.
V i n d h e t l e k e n t a p h e t s y s t e e m v o l l e d i g a f m e t e e n
koudemiddelterugwinapparaat. Voer de reparatie en de lektest uit en vul
het systeem bij met koudemiddel.
BELANGRIJK: als het lek is gerepareerd, moet het circuit
worden getest zonder overschrijding van de maximale
werkdruk aan lagedrukzijde die wordt weergegeven op de
naamplaat van het apparaat.
Het koudemiddel mooet altijd worden bijgevuld in de vloeistoffase naar de
vloeistofleiding. De koudemiddelcilinder moet altijd ten minste 10% van de 
beginvulling bevatten. Raadpleeg de gegevens op de naamplaat van het
apparaat voor de koudemiddelhoeveelheid per circuit.

19.4 - Koudemiddelrichtlijnen

De koudemiddelinstallaties moeten regelmatig en grondig worden
geïnspecteerd en onderhouden door specialisten. Hun activiteiten moeten
worden nagelopen en gecontroleerd door goed opgeleide mensen.
Koudemiddelen en smeerolie moeten worden overgebracht met behulp
van methoden die lekken en verliezen tot een minimum beperken om
afvoer aan de atmosfeer te minimaliseren.
- Lekkages moeten onmiddellijk worden verholpen.
- Als de restdruk te laag is om de overbrenging zelf uit te voeren, moet
een speciaal voor dit doel gebouwd koudemiddelterugwinapparaat
worden gebruikt.
- De smeerolie van de compressor bevat koudemiddel. Alle olie die
wordt afgetapt van een systeem tijdens het onderhoud moet daarom
dienovereenkomstig worden behandeld en opgeslagen.
- Koudemiddel onder druk mag nooit worden afgevoerd aan de
atmosfeer.
Voordat u een koudemiddelcircuit opent, moet u het circuit ontluchten en
de manometers raadplegen.
Vervang, na een storing in de apparatuur, het koudemiddel in
overeenstemming met een procedure zoals beschreven in NF E29-795,
of laat het koudemiddel analyseren door een gespecialiseerd laboratorium.
Als het koudemiddelcircuit na een interventie (zoals de vervanging van
een onderdeel) langer dan een dag open blijft, moeten de openingen
worden gedicht en moet het circuit met stikstof worden gevuld
(inertieprincipe). Dit moet voorkomen dat vocht uit de atmosfeer
binnendringt en daardoor corrosie ontstaat op de inwendige wanden en
op onbeschermde stalen oppervlakken.

19.5 - Lekdetectie

Gebruik nooit zuurstof of droge lucht omdat dit een risico op brand of
explosie met zich mee brengt.
- Voer een lekdetectietest op het gehele systeem uit met behulp van
de volgende methoden: druktest met gedehydrateerde stikstof of
een mengsel van stikstof en koudemiddel dat voor het systeem wordt
gebruikt, heliumlektest.
- Sluit de compressor aan op het systeem door de kleppen te openen.
- De duur van de test moet lang genoeg zijn om de afwezigheid van
zeer kleine lekkages in het circuit te garanderen.
- Gebruik specifieke gereedschappen die zijn ontworpen voor
lekdetectie.
- De testdruk aan de lagedrukzijde mag de druk PS die op de
naamplaten van de compressor en het apparaat worden aangegeven,
niet overschrijden.
- Als er lekkage is, repareert u dit en voert u de lekdetectietest opnieuw uit.
19.6 - Vacuüm trekken
Houd u aan de volgende aanbevelingen om het systeem te legen:
Sluit de vacuümpomp aan op de hogedruk- (HP) en lagedrukzijde (LP)
om het volledige circuit te legen. Gebruik de compressor nooit als een
vacuümpomp.
Alle apparaten zijn voorzien van kleppen met 3/8" SAE-aansluitingen op
de zuig-, persgas- en vloeistofleidingen zodat flexibele leidingen met een 
grote diameter die de drukverliezen voor het legen beperken, kunnen
worden aangesloten.
1. Het bereikte vacuümniveau moet 0,67 mbar (500 µm Hg) zijn.
2. Wacht 30 minuten.
3. Als de druk snel toeneemt, is het systeem niet lekdicht. Lokaliseer
en repareer de lekken. Start de ledigingsprocedure en herhaal
stappen 1, 2, enz.
4. Als de druk langzaam toeneemt, geeft dit aan dat er vocht aanwezig is
in het systeem. Hef het vacuüm op met stikstof en start de
ledigingsprocedure opnieuw (stappen 1, 2, enz.).
5. Herhaal de ledigingsprocedure (stappen 1, 2); een vacuümniveau van
0,67 mbar (500 µm Hg) moet worden bereikt en 4 uur worden behouden.
Dit vacuümniveau moet worden gemeten bij één van de systeemaansluitingen
en niet bij de manometer van de vacuümpomp.
LET OP: gebruik geen megohmmeter en oefen geen druk uit
op de compressormotor als het systeem is geleegd. Er is een
risico op interne kortsluitingen tussen de motorwikkelingen.
Gebruik geen additieven voor lekdetectie. Gebruik geen
CFK's/HCFK's als traceervloeistoffen voor lekdetectie.

19.7 - Vloeibaar koudemiddel bijvullen

LET OP: de apparaten zijn gevuld met koudemiddelvloeistof
R-410A.
Met hogedrukkoudemiddel R-410A is de werkdruk van het apparaat hoger
dan 4000 kPa (40 bar). Bij werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit moet
speciale apparatuur worden gebruikt (manometer, terugwin-unit, enz.).
Alle controles moeten druktests zijn, en de geschikte druk/
temperatuurverhoudingstabel moet worden gebruikt om de overeenkomstige
verzadigde temperaturen te bepalen (puntcurve voor verzadigde
luchtbelletjes of puntcurve voor verzadigde vochtdruppels).
De lekdetectie is vooral belangrijk voor apparaten die zijn gevuld met
koudemiddel R-410A. Afhankelijk van of het lek plaatsvindt in de vloeistof-
of in de dampfase, is de verhouding van de verschillende onderdelen in
de resterende vloeistof niet hetzelfde.
OPMERKING: voer regelmatig lekcontroles uit en repareer gevonden
lekken onmiddellijk.
65

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave