Inbouw
– vervolg –
Uitvoering met lasmof
1. Let op de inbouwpositie.
2. Let op de doorstroomrichting. De pijl voor de doorstroomrichting bevindt zich op de behuizing.
3. Let op de servicemaat. Wanneer de aflaatklep is ingebouwd, is er voor de demontage van de kap E
een vrije ruimte van minimaal 40 mm nodig!
4. Kunststof afsluitplug verwijderen. De kunststof afsluitpluggen zijn alleen bedoeld als transportbe-
veiliging!
5. Klepgarnituur demonteren zoals beschreven onder Onderhoud.
6. Lasmof reinigen.
7. Montage alleen met vlambooglassen (lasproces 111 en 141, ISO 4063).
Uitvoering met laseinden
1. Let op de inbouwpositie.
2. Let op de doorstroomrichting. De pijl voor de doorstroomrichting bevindt zich op de behuizing.
3. Let op de servicemaat. Wanneer de aflaatklep is ingebouwd, is er voor de demontage van de kap E
een vrije ruimte van minimaal 40 mm nodig!
4. Kunststof afsluitplug verwijderen. De kunststof afsluitpluggen zijn alleen bedoeld als transport-
beveiliging!
5. Laseinden reinigen.
6. Montage alleen met vlambooglassen (lasproces 111 en 141, ISO 4063) of
autogeen lassen (lasproces 3 conform ISO 4063).
Opgelet
Het lassen van opstart-aflaatkleppen in drukvoerende leidingen mag alleen door
lassers worden uitgevoerd die zijn gecertificeerd conform EN 287-1.
De aflaatklep mag niet in de isolatie worden opgenomen.
Warmtebehandeling van de lasnaden
Een warmtebehandeling naderhand van de lasnaden is niet nodig.
11