4.4 Inbedrijfstelling van de verwarmingsketel
Het vullen, ontluchten en aftappen van de
installatie
De waterdruk in de ketel moet tussen 1.5 en 2 bar liggen. Eventueel
de installatie bijvullen met water.
- Open de kranen van alle op het verwarmingssysteem aangesloten
radiatoren.
- Stel de omgevingsthermostaat af op een zo laag mogelijke
temperatuur.
Verzeker u dat de ketel niet onder spanning staat.
14/12/07 - 300015863-001-A
Vullen van de verwarmingskring
Zet de ketel uit.
Wacht totdat de temperatuur onder 40°C gekomen is en de
radiatoren koud aanvoelen, alvorens de centrale verwarming te
vullen.
Gebruik tijdens het vullen de ontkoppelaar.
MCR 24, 24/28 MI, 30/35 MI, 34/39 MI
LTALW7H000215b
13