GEBRUIKSAANWIJZING
3.
Maak de oplossingstank leeg of open de kraan (24, Figuur 1)..
4.
Verwijder het filterdeksel (22, Figuur 1) en verwijder vervolgens het filterzeefje. Reinig de zeef en installeer
deze opnieuw op de filterbasis.
5.
Controleer de pakking van de "O"-filterring. Als er schade is, vervang deze dan.
6.
Plaats het filterdeksel terug.
OPMERKING
Het filterzeefje moet op de juiste wijze op de behuizing van de filterbasis worden geplaatst.
REINIGEN VAN DE ZUIGMOND
OPMERKING
De zuigrubbers moeten schoon en in goede staat
zijn voor een goede droging.
VOORZICHTIG!
Het is raadzaam om gebruik te maken van
beschermende handschoenen bij het reinigen
van de zuigmond omdat er mogelijk scherp afval
aanwezig kan zijn.
1.
Breng de machine op een vlakke ondergrond.
2.
Draai de contactsleutel (53, Figuur 3) op "0".
3.
Draai de twee knoppen los (B, Figuur 17) en verwijder de
zuigrubber (A).
4.
Maak de zuigslang (C) los van de zuigrubber.
5.
Reinig de stalen of aluminium zuigmondbehuizing (F, Figuur
17). Reinig vooral de compartimenten (A) en de opening (G).
Controleer het voorste rubber (D) en het achterste rubber (E) op conditie, sneden en scheuren; vervang ze indien
nodig (zie de procedure in de volgende paragraaf).
6.
Monteer de zuigmond in omgekeerde volgorde van demontage.
ZUIGMONDRUBBER CONTROLEREN EN VERVANGEN
1.
Reinig de stalen of aluminium zuigrubber, zoals beschreven in de vorige paragraaf.
2.
Controleer of de randen (E, Figuur 18) van het voorste rubber
(C) en de randen (F) van het achterste rubber (D) op dezelfde
hoogte liggen, langs hun lengte; pas indien nodig de hoogte aan
als volgt:
Verwijder de trekstang (G), maak de bevestigingen (M) los en
stel het achterste blad (D) af, schakel vervolgens de
bevestigingen (M) in en monteer de trekstang (G).
Draai de knoppen (I) los, stel het voorste rubber (C) af en draai
vervolgens de knoppen aan.
3.
Controleer de voorste rubber (C) en de achterste rubber (D) op
slijtage, scheuren en barsten; vervang ze indien nodig als volgt.
Controleer of de voorste rand (J) van het achterste rubber (D)
niet versleten is; indien nodig, draai het rubber om de versleten
rand te vervangen door een intacte rand. Als de andere randen
ook versleten zijn, vervangt u het rubber als volgt:
20
NEDERLANDS
Figuur 17
Figuur 18