GEBRUIKSAANWIJZING
Ga als volgt te werk:
INSTALLEREN:
1.
Steek de contactsleutel (53, Figuur 3) in en draai deze naar
"I". Til het dek op.
2.
Plaats de borstels (A, Figuur 8) of de padhouder (B, Figuur
8) onder het dek. Gebruik de installatiestop van de borstel
(D,
Figuur
8)
borstel/padhouder te helpen vinden.
3.
Installeer de borstel-/padhouder door op de knop borstel-
/padhouder te drukken (F, Figuur 8), de borstel-
/padhouder
wordt
draairichting wordt weergegeven (Figuur 8). Het LED-
indicatielampje zal knipperen.
VERWIJDEREN:
1.
Insert the Ignition key (53, Figure 3 Steek de
contactsleutel (53, Figuur 3) in en draai deze naar "I". Zorg
ervoor dat de borstel/padhouder omhoog staat. Verwijder
de borstel-/padhouder door op de knop borstel-/padhouder
te drukken (E, Figuur 8), de borstel-/padhouder wordt automatisch
vrijgeven. Het LED-indicatielampje zal vast branden.
Indien de borstel is uitgeschakeld en weer ingeschakeld moet de motor worden gestopt en weer gestart
om verder te kunnen werken.
HET UITBALANCEREN VAN DE ZIJDELINGSE SPATBORDEN
De hoogte van de spatborden moet worden bewaakt en aangepast. Controleer
tijdens het reinigen met de machine de prestaties van de zijdelingse spatborden.
A. Als de spatborden te hoog zijn, zal de opening tussen de spatborden (D) en
de vloer tijdens beurten water op de vloer laten.
B. Als de spatborden te laag zijn, zal de spatborden (D) te ver afbuigen,
waardoor water achterblijft tijdens beurten en de levensduur van de
spatborden wordt verkort.
C. Een goede afstelling is wanneer de spatborden voor en achter de vloer licht
raken.
Stel de procedure als volgt in:
1.
Zorg ervoor dat het dek omhoog staat.
2.
Draai de bovenste borgmoeren los (A) en verwijder het
spatbordsamenstel.
3.
Stel de onderste borgmoeren (B) omhoog/omlaag af.
4.
Installeer de spatborden opnieuw en controleer de afstelling.
5.
Herhaal 3. & 4 zoals vereist totdat de spatborden correct zijn afgesteld.
6.
Draai de bovenste borgmoeren los (A) om de afstelling vast te zetten.
7.
Herhaal de procedure aan het spatbord aan de andere kant.
HET RUBBERBLAD UITBALANCEREN
1.
Installeer de zuigrubber en draai de moeren (C, Figuur 10), vast
en sluit vervolgens de zuigslang (B) aan op de zuigmond.
2.
Pas de zuigrubber aan door het aanpassen van de
zuigrubberknop (A).
a)
Als er een opening is tussen de grond en het middelste deel van
het achterste rubberblad (E), stel dan de knop (A) rechtsom in
(H) totdat alle delen van de achterste rubberblad goed contact
maken met de grond, en het voorste blad de grond licht raakt.
b)
Als er een opening is tussen de grond en de beide uiteinden van
het achterste rubberblad (D en F), stel dan de knop (A) linksom
in (G) totdat alle delen van het achterste rubberblad goed
contact maken met de grond, en het voorste blad de grond licht
raakt.
om
de
juiste
positie
automatisch
geïnstalleerd.
van
de
De
14
NEDERLANDS
Figuur 8
Figuur 9
Figuur 10