ONDERHOUD
13 CONTROLE NIVEAU ACCU-VLOEISTOF
Draai de doppen van de accu af. Het vloeistofniveau moet 5-10 mm boven de platen in de accu staan. Vul alleen bij met gedestilleerd water. Accuzuur is
schadelijk voor huid en kleding. Het gas wat zich bovenin de accu verzamelt is brandbaar.
14 CONTROLE AFSTELLING BEDIENINGSKABEL
Het schakelhandel
op de keerkoppeling moet volledig zijn uiterste posities bereiken.
15 SMEREN VAN DE VERDELERAS
Neem de kap van de verdeler. Trek de rotor van de verdeleras af en laat 4 a 5 druppels schone
motorolie op het vilt in de verdeleras vallen. Monteer rotor en kap.
16 SCHOONMAKEN EN BIJSTELLEN VAN BOUGIES
Draai de bougies uit de cylinderkop. Reinig de electroden en schroefdraad met een koperen
borsteltje. Maak het porcelein schoon. De afstand tussen de elektroden moet 0,5 - 0,7 mm
bedragen. Stel dit zonodig bij door de buitenste elektrode te buigen. Gebruik nooit olie bij het
monteren van de bougie.
17 CONTROLE EN REINIGEN VAN ONDERBREKERPUNTEN
Neem de verdelerkap en het bakelieten plaatje wat er onder ligt van de ve
af. De contactpunten moeten vlak en schoon zijn. Dit is niet te
deler
r
controleren als ze niet gedemonteerd zijn. Na montage moeten de contactpunten gesteld worden. In de uiterste positie bedraagt de afstand tussen de
punten 0,4 mm. Hierna moet altijd het ontstekingstijdstip gecontroleerd worden.