Pagina 1
I NSTRUMENTENPANEEL bedrijf starten 1 STARTSLOT Het startslot heeft 3 standen: Door de sleutel naar stand 2 te draaien, in te drukken en verder te draaien naar stand 3, wordt de startmotor i ngeschakeld. Zodra de motor loopt wordt de sleutel l osgelaten, waarna deze vanzelf in de bedrijfstand gaat staan.
Pagina 2
I NSTRUMENTENPANEEL 2. BEDRIJFSURENTELLER Zodra het startslot op stand 2 gedraaid wordt, wordt de bedrijfsurenteller ingeschakeld. In 1 uur maakt de wijzer 1 omwenteling. Het tellertje onderaan de schaal geeft het totaal aantal uren aan wat de motor gedraaid heeft. 3 TOERENTELLER De toerenteller geeft het aantal omwentelingen per minuut van de motor aan.
GEBRUIK CONTROLE VOOR STARTEN Controleer waterniveau in expansietank. Controleer smeerolieniveau in motor met behulp van de peilstok. Controleer brandstofniveau in de tank en open de brandstoftoevoerkraan. Controleer of de wierbak schoon is. Open de buitenboordwaterkraan. STARTEN De keerkoppeling moet in de neutraalpositie staan. KOUDE MOTOR Geef geen gas en trek de chokeknop uit.
Pagina 4
GEBRUIK STOPPEN Sluit het gas. Zet de koppeling in de neutraalstand. Draai de startsleutel linksom naar stand 1. Wordt de motor voor langere tijd stilgezet, sluit dan de brandstoftoevoerkraan en de buitenboordwaterkraan. I NLOPEN Een nieuwe motor heeft onderdelen die zich op elkaar moeten instellen. Dit duurt ongeveer 25 bedrijfsuren. Laat de motor slechts voor korte momenten sneller draaien dan 3/4 van het maximum toerental.
Pagina 5
ONDERHOUD 6 Uitlaatflens 7 C a r t e r a f t a p p o m p 2 S m e e r o l i f i l t e r 17 Aftapplug binnenwater motor 13 Aftapkraan l uchtfilter 3 Brandstof opvoerpomp 8 Stroomverdeler 18 Zekering...
ONDERHOUD 1. CONTROLE VAN HET OLIENIVEAU I N MOTOR Controleer met behulp van de peilstok het olieniveau in de motor. Het niveau mag nooit onder de onderste inkeping komen. De olie moet tussen de twee inkepingen staan. Laat nooit de motor draaien als dit niet het geval is. Als het niveau te laag is vul dan olie bij, echter nooit tot boven de bovenste inkeping.
ONDERHOUD 6 CONTROLE VAN DE V-SNAAR Neem de V-snaar tussen twee pulleys vast met duim en wijsvinger en beweeg hem heen en weer. Als het mogelijk is hem meer dan 2 cm naar iedere kant te drukken staat hij te slap. Span de V-snaar door de dynamo van de motor of te verplaatsen, wat mogelijk is door het losdraaien van de twee bevestigingsbouten.
ONDERHOUD 9 CONTROLE VAN STATIONNAIR TOERENTAL Het stationnair toerental wordt gecontroleerd met de toerenteller. Het toerental moet 700 - 800 omw/min. bedragen. Het afstellen gebeurt als de motor warm is. Zet de keerkoppeling in de neutraalstand en controleer de afstelling van de bedieningskabels. Stel het toerental af met de aanslagschroef X op het gashefboompje van de •...
ONDERHOUD 13 CONTROLE NIVEAU ACCU-VLOEISTOF Draai de doppen van de accu af. Het vloeistofniveau moet 5-10 mm boven de platen in de accu staan. Vul alleen bij met gedestilleerd water. Accuzuur is schadelijk voor huid en kleding. Het gas wat zich bovenin de accu verzamelt is brandbaar. 14 CONTROLE AFSTELLING BEDIENINGSKABEL Het schakelhandel op de keerkoppeling moet volledig zijn uiterste posities bereiken.
ONDERHOUD 18 CONTROLE ONTSTEKINGSTIJDSTIP Zet het contact aan (stand 2). Neem de verdelerkap en het bakelieten plaatje wat er onder ligt van de verdeler af. Schakel een 12-Volts lampje tussen de massa en de aansluiting van de contactpunten naar de bobine. Draai de krukas tot de merkstreep op de pulley recht tegenover het merkpijltje met het gat erin staat.
KLAARMAKEN VOOR DE WINTERBERGING 1 Voeg 0,1 liter boorolie (Gulf Soluble Oil of Shell Donax C) aan het motorkoelwater toe. Laat de motor warmdraaien. Stop de motor en tap de motorolie af. Vul het carter tot het onderste merk op de peilstok met conserveiingssmeerolie (Gulf 'No Rust' of Shell 'Ensis Oil 20'). Laat de motor warmdraaien.
Pagina 13
STORING CONTROLELIJST STARTMOTOR DRAAIT WEL, MAAR MOTOR SLAAT NIET AAN Oorzaak: Oplossing: 1. Brandstoftank leeg. Brandstoftank vullen. Brandstoftoevoerkraan openen 2. Brandstoftoevoerkraan gesloten. Filters reinigen. 3. Filters op benzinepomp en carburateur verstopt. 4. Benzinepomp defect. Benzinepomp repareren of vervangen. 5. Vlotter in de carburateur blijft hangen. Lostikken of carburateur demonteren.
STORING CONTROLELIJST MOTOR WORDT TE WARM Oorzaak: Oplossing: 1. Buitenboordkraan gesloten. Buitenboordkraan openen. Wierbak schoonmaken. 2. Wierbak verstopt. 3. Waterniveau in expansietank te laag. Water bijvullen. V-snaar spannen of vervangen. 4. V-snaar slipt of is gebroken. Ontsteking stellen. 5. Ontstekingstijdstip is te laat. Pomp repareren.
Pagina 15
TECHNISCHE GEGEVENS ALGEMEEN KOELSYSTEEM Circa 5,5 Itr. 4 in lijn Aantal cylinders Waterinhoud 1 478 - 73° C. Vermogen SAE-PK Thermostaat Johnson 3/4" 3500 Type buitenboordwaterpomp Toerental/min. P 32151 70 x 72 Boring x slag Type impeller pomp 1108 Cyl. inhoud cm 8,4/2700 Max.
ELECTRISCH SCHEMA contra-stek ker C.ST. K. bedrijfsurenteller B. U. 0. K. of iedruk-kontakt toerenteller T.T. bobine batterij-indicatiemeter B.I.M. ST.V. stroomverdeler startslot T. K. temperatuur-kontakt spanningsregelaar SP. R. ST. M. startmotor oliedruk-controleIampje O.C.L. wisselstroomdynamo koelwatertemperatuurcontrolelampje W. D. K.T.C.L. ST. K. stekker batterij zekering...
3 FLEXIBELE OPSTELLING Om te voorkomen dat hinderlijke motortrillingen op het schip worden overgebracht is de Renault DTR-40 voorzien van een flexibele opstelling. De 3 trillingdempers en de flexibele koppeling nemen de stuwdruk van de schroef zodat geen extra druklager nodig is. De motor- en...
7 cm naar achteren verschuifbaar is, zonder dat de schroef gedemonteerd wordt. 7 KOELING De Renault DTR-40 is uitgerust met interkoeling. Bij dit systeem wordt het motorwater door een opgebouwde warmtewisselaar gekoeld. Het buitenboordwater bereikt de warmtewisselaar via de huiddoorvoering met afsluiter, de wierbak en de buitenboordwaterpomp.
Pagina 19
I NBOUWADVIEZEN 8 UITLAAT A. Hoog I ndien de uitlaatflens zich meer dan 20 cm boven de waterlijn bevindt, wordt hij zo gemonteerd dat de opening van het koelwater geopend blijft, dit is als de letters op de flens rechtop staan. Monteer de pakking dezelfde stand...
I NBOUWADVIEZEN 9 Ventilatie Voor de toevoer van verbrandingslucht moet zich bovenin de motorruimte een kanaal bevinden met een doorlaat van minstens 10 cm. Voor de afvoer van eventuele aanwezige dampen wordt een zelfde kanaal aangebracht welke beneden in de motorruimte uitkomt. 10 BRANDSTOFSYSTEEM De motor is voorzien van een brandstofopvoerpomp.
GA RANTIEBEPALINGEN GARANTIE I edere motor wordt door de constructeur gedurende 6 maanden, ingaande op de dag van inbedrijfstelling doch hooqstens 9 maanden na afleverinq, gegarandeerd op alle materiaal- en constructiefouten van onderdelen. De garantie bestaat uit de vervanging van het defecte onderdeel, volgens de richtlijnen van de constructeur, alsmede het arbeidsloon. De vervanging of herstelling van het onderdeel kan nooit een verlenging van de garantie-termijn ten gevolge hebben.
Pagina 22
WIJZIGINGEN EN AANVULLINGEN BEHORENDE BIJ INSTRUCTIEBOEKJE „RENAULT" TYPE DTR-40 ,,ZF"-BW 6 M 30 vertraging 1,76 : 1 achteruit vertraging 2 : 1 vooruit aftapplug schakelhandel vuldop keerkoppeling peilstop keerkoppeling Z.O.Z.
Pagina 23
VAREN bladzijde 4 - punt 3 Schakel de ZF-keerkoppeling bij stationnair draaiende mo- tor. Houd tijdens het schakelen van „vooruit" naar ,,achter- uit" of omgekeerd de schakelhandel gedurende enkele seconden in de neutraalstand. bladzijde 4 - punt 4 Het ontbreken van een centrifugaal-koppeling, welke bij ,/oorgaande typen werd toegepast, voorkomt de kans op slippen bij langzaam varen.