De standaardinstellingen van de functie zijn
aangegeven in
Voor de bedieningsmethode raadpleegt
u "Het instelmenu gebruiken" (Blz. 23).
z Cameramenu 1
De standaardinstellingen van
De standaardinstellingen van
de fotografeerfuncties herstellen
de fotografeerfuncties herstellen
z [Reset]
[Reset]
z
Submenu 2
Herstelt de volgende menufuncties
naar de standaardinstellingen.
•
Stand Fotograferen
•
Flitser
•
Macro
•
Zelfontspanner
•
Belichtingscorrectie
Yes
•
Witbalans
•
ISO-gevoeligheid
•
Sluiterfunctie
•
Resolutie (stilstaande beelden)
•
Functies van Cameramenu 1,
Cameramenu 2 en Menu
videobeelden
De instellingen worden niet
No
gewijzigd.
De beeldkwaliteit voor stilstaande
De beeldkwaliteit voor stilstaande
beelden selecteren
beelden selecteren z
Submenu 2
Fine
Fotograferen met hoge kwaliteit.
Normal
Fotograferen met normale kwaliteit.
"Aantal foto's dat kan worden opgeslagen (stilstaande
beelden)/Opnametijd (videobeelden) in het interne
geheugen en op kaartjes" (Blz. 56, 57 )
24 NL
.
Toepassing
z [Compression]
[Compression]
Toepassing
De functie Aanraaksluiter instellen
De functie Aanraaksluiter instellen
z [Touch Shutter]
[Touch Shutter]
z
Submenu 2
Er wordt scherpgesteld op het
On
onderwerp dat wordt aangeraakt en
de foto wordt automatisch gemaakt.
Voor het aangeraakte onderwerp
Off
wordt de scherpstelling vergrendeld.
(Druk de ontspanknop handmatig in.)
Deze instelling kan ook worden gewijzigd door het
paneel aan te raken. "Gebruik voor de fotostand"
(Blz. 8)
Het scherpstelgebied selecteren
Het scherpstelgebied selecteren
z [AF Mode]
[AF Mode]
z
Submenu 2
De camera stelt automatisch
scherp. (Wanneer een gezicht
wordt gedetecteerd, wordt dit
aangegeven met een wit kader
de ontspanknop half wordt ingedrukt
Face/iESP
en de camera scherpstelt, wordt het
kader groen
gedetecteerd, kiest de camera een
onderwerp in het kader en stelt hij
automatisch scherp.)
De camera stelt scherp op
Spot
het onderwerp dat zich in het
autofocusteken bevindt.
De camera volgt automatisch de
bewegingen van het onderwerp
AF Tracking
zodat er voortdurend op wordt
scherpgesteld.
Voor sommige onderwerpen verschijnt het kader niet
*1
of niet onmiddellijk.
Als het kader rood knippert, kan de camera niet
*2
scherpstellen. Probeer opnieuw scherp te stellen op het
onderwerp.
Toepassing
Toepassing
*1
; als
. Als geen gezicht wordt
*2