12.
Bediening
a) Weergave van de temperatuur en luchtvochtigheid
In het bovenste gedeelte wordt de buitentemperatuur en –
luchtvochtigheid weergegeven. Tot maximaal drie
buitensensoren kunnen met de toets "CHANNEL"
geselecteerd worden. Het telkens actieve kanaalnummer
wordt links naast de meetwaarde op het display getoond.
Op de volgende regel (gekenmerkt met het symbool "IN"
wordt de binnentemperatuur en –luchtvochtigheid
weergegeven (de sensor is geïntegreerd in het
weerstation).
Als er geen gegevens van een buitensensor ontvangen worden, verschijnen op het
display in plaats van de temperatuur en luchtvochtigheid alleen streepjes
(bijv. "- - . -").
Als de temperatuur of de luchtvochtigheid boven het beschikbare meetbereik komt, wordt op
het display van het weerstation"HH" getoond en "LL" als deze lager liggen.
Tussen de regels van de binnentemperatuur/-luchtvochtigheid en de buitentemperatuur/-
luchtvochtigheid worden de zogenaamde comfortindicator ("DRY", "COMFORT", "WET")
aangegeven.
Door middel van de comfortindicator kunt u snel een inschatting maken van de
aanwezige omgevingsconditie op de opstelplek van het weerstation:
"DRY" = te droog
"COMFORT" = ideaal
"WET" = te vochtig
Weergave
Temperatuur
DRY
-5° C tot 50° C (23° F tot 122° F)
COMFORT
20° C tot 25° C (68° F tot 77° F)
WET
-5° C tot 50° C (23° F tot 122° F)
geen weergave
onder 20° C (68° F) boven 25° C (77° F)
Luchtvochtigheid
onder 40% RH
40-70% RH
boven 70% RH
40-70% RH
19