b) Ingebruikneming van de buitensensor
•
Open het batterijvak op de achterzijde van de buitensensor, nadat u eerst de twee
schroeven (18) van het batterijvakdeksel (19) verwijdert en het deksel afgehaald heeft.
•
De meegeleverde buitensensor is vast ingesteld op kanaal 1 (kan niet gewijzigd worden).
Als toebehoren zijn verdere temperatuur- /luchtvochtigheidsensoren verkrijgbaar, bij deze
kan het zendkanaal gewijzigd worden.
Als u extra temperatuur- /luchtvochtigheidsensoren gebruikt, moeten deze op een
andere kanaal ingesteld worden (kanaal 2 of kanaal 3).
•
Plaats twee batterijen van het type AA/penlite in het batterijvak (21). Houd rekening met
de juiste polariteit (plus/+ en min/-).
In het batterijvak bevindt zich een verzonken reset- toets (20). Hiermede kan de
buitensensor gereset worden, wanneer bijv. later geen gegevens op het display
van het weerstation verschijnen. Alternatief kunnen ook de batterijen voor 1 minuut
verwijdert en daarna opnieuw geplaatst worden.
•
Plaats het batterijvakdeksel (19) terug op de juiste manier en schroef deze weer vast.
•
Bij de opstelling van de temperatuur- /luchtvochtigheidsensor moet in acht worden
genomen dat de plek beschermd is tegen neerslag (bijv. onder een dakluifel), anders zou
de sensor niet meer de luchttemperatuur meten.
Plaats de sensor ook niet op een plek waarbij hij blootgesteld wordt aan direct zonne-
instraling (foutieve meetwaarden door de zon).
De temperatuur- /luchtvochtigheidsensor kan met de opening voor de wandmontage (17)
aan een schroef opgehangen worden.
De buitensensor stuurt alle 43-47 seconden de meetgegevens voor temperatuur en
luchtvochtigheid naar het weerstation.
12