•
Op het display verschijnt "10 m" of "32 feet", afhankelijk welke hoogte- eenheid u heeft
gekozen.
Met de toetsen " " (9) of " " (10) op de achterzijde van het weerstation, stelt u nu de
actuele hoogtepositie van uw lokatie in. Door langer op de toets te drukken wordt een
snelle doorloop geactiveerd. Zoals hiervoor reeds beschreven is, voldoet een globale
invoer.
Met de toets "PRESSURE/ALTITUDE" (12) worden de instellingen overgenomen en de
instelmodus wordt verlaten, het weerstation wisselt naar de normale weergave.
•
In het weergavenbereik voor de luchtdruk verschijnen streepjes op het display (" - - - - "),
na een paar seconden wordt de eerste meetwaarde aangeduid.
•
Tijdens de instelling voor de eenheden en de hoogtepositie is het weerstation al
begonnen naar aanwezige buitensensoren te zoeken, het ontvangstsymbool voor de
buitensensoren knippert.
De buitensensor zendt alle 43-47 seconden de meetgegevens voor temperatuur en
luchtvochtigheid naar het weerstation. Als er geen gegevens ontvangen worden,
toont het weerstation voor de desbetreffende kanaal als meetwaarde alleen
streepjes (bijv. "- - . -").
•
Vervolgens onderneemt het weerstation een ontvangstpoging voor de DCF- gegevens
(kloktijd/datum). Het DCF- ontvangstsymbool, linksonder op het display knippert.
Beweeg het weerstation nu niet.
Het kan 3-10 minuten duren, totdat een DCF-ontvangst afgesloten is en de juiste
tijd op de onderste displayregel getoond wordt.
Meer informatie over de DCF-ontvangst leest u in het volgende hoofdstuk 10.
14