Het apparaat installeren en instellen > Software installeren
Snel installeren
1
2
Installeren met
[Snel
1
2
3
OPMERKING
• Het apparaat kan niet worden gedetecteerd, tenzij het is ingeschakeld. Als de computer er
niet in slaagt om het apparaat te detecteren,controleer dan of de computer is verbonden
via een USB-kabel en dat deze is ingeschakeld en klik op
• Als het venster Windows-beveiliging verschijnt, klikt u op
installeren].
De installatie voltooien.
OPMERKING
Configureer de instellingen voor opties die op de machine zijn geïnstalleerd.
Apparaatinstellingen kunnen worden geconfigureerd nadat de installatie is voltooid. Voor
meer informatie, raadpleeg de Apparaatinstellingen in het Printer Driver User Guide op de
Product Library schijf.
Als het bericht systeem opnieuw opstarten verschijnt, start dan de computer opnieuw door de
aanwijzingen op het scherm te volgen. Zo wordt de installatie van het printerstuurprogramma
voltooid.
Bij gebruik van het afdrukvak, configureer de instellingen zoals beschreven in
instellen op pagina
2-37. Wanneer u dit appartaat als netwerkprinter gebruikt, configureer dan
het netwerk zoals beschreven in
2-38.
Als u het WIA-stuurprogramma installeert, ga dan verder met het configureren van de
driver instellen op pagina
installeren].
4
Het apparaat aansluiten op de pc op het netwerk op pagina
2-44.
2-28
(Opnieuw laden).
[Dit stuurprogramma toch
Het afdrukvak
WIA-