Bediening van het apparaat > Gebruik van de FAX-functie
4
5
6
Geef de bestemming voor de verzending op.
Voer het faxnummer van het ontvangende systeem in met de cijfertoetsen.
OPMERKING
De bestemming kan met behulp van het adresboek en de snelkiestoetsen worden ingesteld.
Raadpleeg voor meer informatie FAX Operation Guide
*1 FAX is een optie.
Selecteer de functies.
Selecteer de te gebrukken FAX-functies.
Raadpleeg voor meer informatie FAX Operation Guide
*1 FAX is een optie.
Druk op de [Start] toets.
Het verzenden start.
*1
5-46
*1
.
.