Netwerk installeren (LAN-aansluiting)
Het apparaat is voorzien van een netwerkinterface-aansluiting, die compatibel is met netwerkprotocollen zoals
TCP/IP (IPv4), TCP/IP (IPv6), IPX/SPX, NetBEUI, IPSec en AppleTalk. Dit maakt netwerkafdrukken mogelijk bij
Windows, Macintosh, UNIX, NetWare en andere platforms.
OPMERKING:
Als het gebruikersaanmeldingsbeheer ingeschakeld is, dan kunt u de instellingen enkel
wijzigen door aan te melden met de toegangsrechten van de beheerder. Als het gebruikersaanmeldingsbeheer
uitgeschakeld is, dan verschijnt het gebruikersverificatiescherm. Voer een aanmeldingsgebruikersnaam en
wachtwoord in en druk op [Aanmelden].
TCP/IP (IPv4) instellen (door het invoeren van IP-adressen)
Stel TCP/IP in om verbinding te maken met het Windows-netwerk. Stel de IP-adressen, subnetmaskers en
gateway-addressen in. De standaardinstellingen zijn "TCP/IP-protocol: Aan, DHCP: Aan, Bonjour: Uit, Auto-IP:
Aan".
OPMERKING:
Vraag, voor u het IP-adres invoert, toestemming aan de netwerkbeheerder.
Gebruik hiervoor de onderstaande procedure.
Systeem - IPv4
TCP/IP (IPv4) instellen.
* De instelling zal worden toegepast nadat het systeem opnieuw is opgestart
IP-adres
0.0.0.0
Subnetmasker
0.0.0.0
On
Standaard-
0.0.0.0
gateway
Uit
Aan
DHCP
Bonjour
Status
1
2
3
4
5
6
Aan
Auto-IP
Annuleren
OK
08/08/2009
10:10
7
8
9
10
2-11
Voorbereiding voor het gebruik
Druk op de Systeemmenu-toets.
Druk op [Systeem], [Volgende] bij Netwerk en
vervolgens op [Volgende] bij TCP/IP-instelling.
Druk op [Wijzigen] bij TCP/IP.
Druk op [Aan] en vervolgens op [OK].
Druk op [Wijzigen] bij IPv4.
Druk op [DHCP].
Druk op [Uit] bij DHCP en druk vervolgens op [OK].
Druk op [Bonjour].
Druk op [Uit] bij Bonjour en druk vervolgens op
[OK].
Druk op [IP-adres] en voer het adres in met de
cijfertoetsen.
2