OPMERKING
1. Alleen in geval van beschermde leidingen. Gebruik H07RN-F bij geen bescherming. (Dikte van de afs-
cherming: minimaal 1 mm)
2. Gebruik dubbele afgeschermde kabel voor de afstandsbediening (afscherming: minimaal 1 mm) of leid de
kabels door een wand of leidingdoorvoer zodat de gebruiker nooit met de kabel in contact kan komen.
3. Deze lengte is de totale uitgeslagen lengte in de systeem dat via groepsbediening wordt bediend.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Trek, zelfs als de leidingopening aan de boven- of achterzijde verwijderd is, de kabel van de afstandsbe-
diening en de verbindingsbekabeling tussen de units binnenin het apparaat door aparte doorvoeren zodat
de bekabeling nooit in contact kan komen met het metaal van de behuizing.
• Gebruik doorvoeren in muren en zet deze vast tegen de koelmiddelleidingen om ervoor te zorgen dat de
kabel van de afstandsbediening en de bekabeling tussen de eenheden mechanisch belast kan worden.
• Voorkom dat stof het apparaat kan binnendringen door de ruimte tussen de doorvoeren en het toe-
gangsluik (boven of achter) met kit of afdichtpasta te dichten.
• Zet de bedrading en het deksel goed vast, zodat er niets los kan raken.
• Klem de draden voor de afstandsbediening niet vast onder dezelfde klem als die gebruikt wordt voor het
vastzetten van de verbindingskabels tussen de units. Wanneer u dat doet, kan dat leiden tot storingen.
• Zorg ervoor dat de afstand tussen de draden voor de afstandsbediening en de verbindingskabels tussen
de units en andere kabels ten minste 50 mm is. Wanneer deze afstand kleiner is, kan dat leiden tot storin-
gen als gevolg van elektrische interferentie.
Aansluiting van de verbindingskabels tussen units en de kabel van de afstandsbediening (Zie Afb. 27)
• Het bedraden van de units
Houdt het deksel van het elektrische aansluitingencompartiment vast, draai de twee borgschroeven los, ver-
wijder het deksel van het aansluitingencompartiment, sluit de voedingsdraden op de juiste manier aan op het
aansluitingenblok (3P).
Zet vervolgens de verbindingskabels met de meegeleverde klem (4) vast op de verankering. (Zie Afb. 28)
• Kabel van de afstandsbediening: De multi-subunit voor groepsbediening is niet nodig. (Zie Afb. 27.29)
Aansluiten op het aansluitingenblok voor de afstandsbediening (2P). Zet vervolgens de kabel van de
afstandsbediening met de meegeleverde klem (4) vast op de verankering. (Zie Afb. 28)
Bevestigen van de grille en de sierpanelen
• Bevestig, nadat de bedrading is aangesloten, de sierpanelen op het apparaat in de omgekeerde volgorde zoals
die is beschreven bij het verwijderen van de luchtinlaatgrille.
Nederlands
17