Opties voor AF-fijnafstelling
Stel de scherpstelling nauwkeurig af voor de huidige lens.
Gebruik alleen indien nodig.
Wij raden u aan de fijnafstelling uit te voeren op een scherpstelafstand die u vaak gebruikt. Als
u bijvoorbeeld de scherpstelling op een korte scherpstelafstand uitvoert, kan het zijn dat dit op
langere afstanden minder effectief is.
Keuze
[ AF-
fijnafstemming
aan/uit ]
[ Lens nauwkeurig
afstellen en
opslaan ]
[ Standaard ]
[ Aan ]: Schakel AF-fijnafstelling in.
[ Uit ]: Schakel AF-fijnafstelling uit.
Stel de scherpstelling nauwkeurig af voor de huidige lens. Druk op 1 of 3
om items te markeren en druk op 4 of 2 om te kiezen uit waarden tussen
+20 en –20.
Hoe groter de fijnafstellingswaarde, hoe verder het brandpunt van de lens
verwijderd is; hoe kleiner de waarde, hoe dichter het brandpunt.
Het display toont de huidige en vorige waarden.
De camera kan waarden opslaan voor maximaal 40 lenstypen.
Nieuwe waarden overschrijven bestaande waarden.
Kies de fijnafstellingswaarden voor lenzen waarvoor nog geen waarden
eerder zijn opgeslagen met behulp van [ Fijnafstelling en lens opslaan ].
Druk op 4 of 2 om te kiezen uit waarden tussen +20 en –20.
Beschrijving
489
G knop U B setup-menu
Opties voor AF-fijnafstelling